Gepubliceerd op 19-03-2019

Forsýthia japónica MAK

betekenis & definitie

M.-Japan; 1,5 m.

Zeer breed uitgroeiende struik, met eerst geelachtig groene, behaarde twijgen, die later bruin getint zijn en geheel kaal. Bladeren 5-12 cm lang, eivormig, met minstens 4 paar goed zichtbare zijnerven, de top kort toegespitst, bladvoet afgerond en meestal beneden de helft getand-gezaagd, onderzijde behaard, bovenzijde kaal.

Bloeit Maart-April met lichtgele, tot 1,5 cm lange, meestal alleenstaande en kort gesteelde bloemen;

kelklobben iets behaard, ongeveer half zo lang als de kroonbuis; kroonlobben ovaal, iets afstaand.

F.j. var. saxátilis NAKAI heeft iets dichter behaarde jonge twijgen, die later tot bruin-grijs verkleuren.

Bladeren 3-8 cm lang, de onderzijde eerst geheel, later alleen langs de nerven blijvend behaard. Bloeit in Maart met lichtgele tot 1,5 cm lange bloemen;

kelklobben min of meer driehoekig, iets behaard en aan de top lichter getint; kroonlobben smal eivormig.

Soort en variëteit zijn zover mij bekend nog niet in ons land aanwezig; beide verlangen een enigszins beschutte standplaats.

< >