Bomen en struiken met melk- of gummisap, gaafrandige verspreid staande bladeren en meestal kleine 2-slachtige okselstandige, alleenstaande of in kleine bundels bijeenstaande bloemen, 4-8-, doch meestal 5-talIig en met hoog vergroeide bloemkroon; meeldraden in 2 tot meer kransen, de buitenste dikwijls onontwikkeld; vruchtbeginsel bovenstandig, 4-tot veelhokkig; besvruchten. De ruim 30 geslachten die tot deze familie behoren komen in hoofdzaak voor in het tropische en sub-tropische gebied.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
