Struiken, gedoomd of ongedoornd, met afwisselend geplaatste, enkelvoudige of samengestelde, zomer- of zomer- en wintergroene bladeren. Bloemen 2-slachtig met 12-15 bloemdekbladen, 6 meeldraden en 1 uit één vruchtblad bestaande stamper; de meeldraden met 2-hokkige helmknoppen, de spleten of poriën meestal met kleppen openspringend; zaden met kiemwit.
a. Bloemen geel-oranjegeel.
Bloemen in trossen of weinige bijeen, met honingblaadjes en bewegelijke meeldraden, eindstandig aan kortloten; langloten met bladdorens; bladeren enkelvoudig, zomer- en wintergroen . . . . Bérberis Bloemen in de oksels van vorigjarige knopschubben; bladeren geveerd of 3-tallig . . . . Mahónia Bloemen onbekend; bladeren aan dezelfde plant zowel enkelvoudig als 3-tallig . . . . .Mahobérberis b. Bloemen enigszins wit.
Bloemen in eindstandige pluimen; bladeren meestal 3-dubbel geveerd; planten altijd ongedoornd . . . . Nandína