Gepubliceerd op 15-03-2019

Eriobótrya japónica LINDL

betekenis & definitie

M.-China; 6 m.

Kleine boom of hoog opgroeiende struik met dikke, roestbruin viltig behaarde twijgen. Bladeren zittend of bijna ongesteeld, 12-25 cm lang, omgekeerd-eivormig of lang-elliptisch, stevig, met 14-20 zijnerven, rand gezaagd, vaak iets gegolfd met wijd uit elkander staande tanden, bovenzijde glanzend donkergroen, met duidelijk zichtbare zijnerven, onderzijde roestbruin, viltig behaard. Bloeit in September-October met witte bloemen in tot 15 cm lange, viltig behaarde pluimen; bloemen ruikend, 8-10 mm in diameter, met aan de basis iets behaarde eivormige kroon bladen; kelk en kelkslippen dicht behaard; vrucht peervormig, tot 4 cm lang, glad en geel-groen, eetbaar doch iets zuur smakend.

Eriobótrya is bij ons niet winterhard; is in Z.-Frankrijk in cultuur en bij ons soms als koudekasplant; aan de Zuid- en Westkust van Engeland treft men deze soort wel aan, doch zij bloeit daar zeer weinig.

Men kweekt de soorten van dit geslacht wel door veredelen op Crataégus monogýna.

< >