Dopheide Wintergroene, laag blijvende struiken met lijn- of naaldvormige bladeren; bloemen alleenstaande, in bundels of in schermen, soms deze laatste weder in trossen; kelk kort, 4-delig; bloemkroon met korte kroonslippen; meeldraden 8-10; doosvrucht 4-hokkig, omgeven door de blijvende kroon; zaad talrijk, zeer klein.
De verschillende soorten en vormen van dit geslacht groeien zeer goed op een kalkarme veenhoudende, vochtige en zonnige standplaats. In bloei zijn de soorten en vormen, ook voor de leek, zeer gemakkelijk te herkennen van de soorten en vormen van Callúna; bij Erica is de bloemkroon langer dan de groene kelk, bij Callúna is de bloemkroon korter dan de gekleurde kelk. Men kweekt de soorten en vormen van stek in de koude bak, door scheuren of afleggen.