Japan; 25 m.
De enige soort, welke van dit geslacht, dat bijna alleen uit tropische soorten bestaat, in ons land voorkomt;
verspreid door de firma HESSE te Weener bij Hannover.
Ook deze soort is bij ons niet winterhard, tenzij misschien in Z.-Limburg, zodat de planten in een koude bak moeten overwinteren. Alleen voor hen, die deze plant in een koude kas kunnen bewaren of kweken voor uitvoer naar Engeland van enig belang.
Bij ons blijft het een kleine struik, uiterlijk gelijkend op Ligústrum lúcidum, doch met smallere bladeren.
Bladstelen 4-8 mm; bladeren 4-7 cm lang, 2,5-3,5 cm breed, bovenzijde glanzend donkergroen, onderzijde lichtgroen, geheel kaal; bij het uitlopen iets bronskleurig getint, elliptisch of eivormig-elliptisch, met toegespitste top, meestal afgeronde of stomp toelopende bladvoet, gave bladrand. Bloeit Mei-Juni in okselstandige aren met rood gekleurde helmknoppen. Verlangt een kalkhoudende, goed doorlatende bodem; kweekwijze van zomerstek in de kas.