Gepubliceerd op 14-03-2019

Dáphne mezéreum L

betekenis & definitie

Gewone peperboom Europa, Altaigebied, Kaukasus; 1 m.

Synoniem: Mezéreum officinárum C. A. MEY..

Het gewone peperboompje is één van de meest voorkomende soorten, niet alleen aangeplant in onze tuinen of parken, doch ook vrij algemeen voorkomend bij boerderijen of arbeiderswoningen op het platteland, waar de soms zeer mooie exemplaren ieder jaar zeer rijk bloeien met kleine, purperrode, sterk ruikende bloemen, die in de nazomer worden opgevolgd door helderrode bessen. Zeer vaak worden van dergelijke struiken de bessen door kwekers verzameld voor hun jonge aankweek, daar deze soort zich zeer gemakkelijk door zaad vermenigvuldigt. Vooral voor kleine tuinen is het een zeer aanbevelenswaardige struik, die op bijna alle gronden goed groeit en zeer weinig plaats inneemt, bovendien ook in de halfschaduw goed groeit. De opgaand groeiende takken zijn stevig, bruin-grijs en onbehaard. Bladeren 3-8 cm lang, 1,5-2,5 cm breed, bovenzijde donker blauw-groen, onderzijde grijs-groen, onbehaard, eivormig of eilancetvormig, zeer kort gesteeld. Bloemen purperrood, in Januari-Februari, 2-4 bijeen en ongesteeld, met spoedig afvallende, bruine, gewimperde schutbladen, ongeveer 8-10 mm in diameter, kelk van buiten zijdeachtig behaard; vruchten 8 mm lang, helderrood, rond-ovaal.

D.m. var. grandiflóra JACQ. heeft iets grotere bloemen dan de soort, tot 12 mm in diameter, echter minder intensief purperrood getint.
D.m. var. rúbra HORT., de zogenaamde Boskoopse peper, is eigenlijk een verzamelnaam van diverse selecties van de kwekers, in groeiwijze zeer variabel, doch met donker purperrood gekleurde bloemen.
D.m. var. rúbra „Select”, afkomstig van de Boskoopse Proeftuin, een product van een 4-tal vormen uit voorgaande groep, meer resistent tegen de bladvlekkenziekte en rijk bloeiend met donker purperrode bloemen.
D.m. var. álba WEST. heeft witte, minder sterk ruikende bloemen en lichtgele bessen.

Kweekwijze: de soort en var. álba door zaad, dat direct na de oogst wordt gestratificeerd en in het voorjaar in een bak wordt uitgezaaid; de overige variëteiten door zetten in de kas op zaailingen of wortelstukken van de soort, soms ook van vroege zomerstek.

< >