Colorado; 6 m.
Struik of kleine boom met afstaande en overhangende, geheel kale, rood-bruine twijgen, met zeer slanke tot 2 cm lange doornen; bladeren 3-7 cm lang, elliptisch, met spitse top en wigvormige, langzaam in de bladsteel overgaande bladvoet, rand groot getand, 1-2 paar lobben en dan meestal beneden het midden, geheel kaal, lichtgroen en in het najaar iets verkleurend.
Bloeit einde Mei-begin Juni in 4-10-bloemige onbehaarde tuilen; kelkslippen driehoekig, evenals de kelkbuis kaal. Vruchten ongeveer 6 mm in diameter, bijna rond, eerst rood, later bij het rijp worden blauw-zwart.
Tot deze groep behoort nog C.brachyacántha SARG. et ENGELM., eveneens met blauw-zwarte vruchten.
Ik heb deze echter bij ons nog niet in collecties gezien en vermoed dat deze soort hier niet winterhard is.