O. N.-Amerika, Californië; tot 10 m.
Bovenstaande Ceanóthus kan in zijn vaderland een hoogte bereiken als hierboven is aangegeven; bij ons is deze soort niet winterhard; wij zien haar dan ook zeer zelden en dan alleen als kleine plant, welke in de winter in een vorstvrije ruimte wordt bewaard. Van de vorige soorten en vormen wijkt zij af, doordat de bladeren wintergroen zijn en glanzend groen getint, enigszins lederachtig; de lichtblauwe bloemen staan in smalle en korte pluimen en ruiken een weinig. Jonge twijgen zeer sterk vertakt, groeien rechtop en zijn spaarzaam behaard, groen getint;
bladeren zeer kort gesteeld, hoogstens 4-5 cm lang, bovenzijde glanzend donkergroen, kaal, onderzijde lichtgroen, zeer spaarzaam langs de nerven en aan de blad voet behaard, eivormig, bladrand klein getand.