Ontario, Florida, Texas; 25-30 m.
Syn.: C. álba K. KOCH, Hicória álba BRIT..
Breed pyramidaal opgroeiende boom met aanvankelijk gladde, grijze stam, op oudere leeftijd met kort gespleten of gegroefde, grijze schors. Jonge twijgen olijfbruin met duidelijk zichtbare lenticellen, aan de top viltig behaard; knoppen rond en behaard, de eindknop breed-eivormig met toegespitste buitenste schubben, welke in het najaar afvallen, de binnenste schubben zijn zijdeachtig behaard. Bladsteel en spil aanvankelijk viltig behaard; bladeren lang gesteeld, 5-18 cm; blaadjes gemiddeld 10-15 cm lang en 4-7 cm breed, het topblaadje een weinig groter en kort gesteeld, meestal 6-8 cm, deze aanvankelijk aan de onderzijde wollig behaard, later blijvend behaard, bovenzijde zeer spaarzaam behaard. Bloeit in Mei;
vrucht bijna rond, 3,5-5 cm lang, de buitenschaal bijna tot aan de basis openspringend, noot aan beide zijden afgerond met zeer korte spits.
