Struiken of kleine bomen met kantige twijgen en wintergroene, zeer kort gesteelde, gaafrandige bladeren. Bloemen 1-slachtig, de ♂ meteen4-delig bloemdek en 4 meeldraden, de ♀ met 4-delig bloemdek en 3 stijlen; vruchtbeginsel bovenstandig; 3-hokkige doosvrucht, in elk hokje 2 zaden; vruchtkleppen elk met 2 haakvormige uitsteeksels aan de top.
Van het geslacht Búxus zijn een 30-tal soorten bekend;
de bij ons voorkomende soorten en variëteiten kunnen alle door stek worden vermeerderd, hetzij in Augustus-September in de bak onder glas, hetzij in de zelfde tijd op een beschutte halfbeschaduwde plaats buiten in zandige veengrond. In het laatste geval worden de stekken tegen opvriezen beschermd. Voor het gebruik in tuinen of parken, zie bij de beschrijving.