Z.O.N.-Amerika; 15-20 m.
Synoniem: Doxántha capreoláta MIERS.
Twijgen groen, gegroefd, kaal; bladeren 2-tallig, zelden 3-tallig, met hechtwortels aan de bladspilblaadjes, aan tot 2 cm lange bladsteel, 5-15 cm lang, langwerpig, bladvoet hartvormig, rand gaaf, bovenzijde glanzend groen, kaal. Bloeit in Mei-Juni in 2-5-bloemige kortgesteelde bundels; bloemen 4-5 cm lang, oranje-rood, met kort afgeronde kroonlobben;
doosvrucht 10-17 cm lang, lijnvormig; zaden gevleugeld.