O. N.-Amerika; 25-35 m.
De roodbloeiende esdoorn is vooral als solitairboom voor onze grote parken en tuinen zeer aan te bevelen.
Zijn bij de meeste soorten de bloemen onopvallend, geel of geel-groen getint, A. rúbrum heeft roodgekleurde bloemen, terwijl de bloeitijd lang voor de bladontwikkeling valt. In zijn natuurlijk verspreidingsgebied, O. N.-Amerika, noemt men deze esdoorn dan ook „Red Maple”, naar de kleur der bloemen, misschien ook omdat in het najaar de bladeren oranje-rood verkleuren. Hij groeit daar het best langs de oevers der grote rivieren, voornamelijk langs de Mississippi, doch komt ook voor in Quebec, zowel als in Texas en Florida.
Vrijstaande bomen vormen een zeer brede kroon met afstaande, grijs-bruine takken en gladde, bruin-rode twijgen. Bij oude bomen is de stam kort en stevig, de schors grijs en schilferig.
Bladeren aan 4-10 cm lange, dunne, rode bladstelen, 6-10 cm lang en 3,5-9 cm breed, bovenzijde matglanzend donkergroen, kaal, onderzijde blauwgroen en langs de nerven behaard, later kaal doch in de nerfoksels bij de bladvoet blijvend behaard, in het najaar helderrood tot oranjekleurig, 3-5-lobbig, aan de sterk groeiende twijgen meestal 5-lobbig, de 3 middenlobben tot op ⅓ van het blad ingesneden, bij de bladvoet zwak gelobd, lobben lang toegespitst en groot ongelijk getand-gezaagd, aan de korte zijtwijgen vaak 3-lobbig, de middenlob breed en soms stomp.
Bloemen in Maart-April vóór de bladontwikkeling en rood getint, ook de bloemstelen zijn rood en bij de ♀ bloemen langer dan bij de ♂; vruchten hangend, met vleugel tot 2 cm lang, aanvankelijk rood getint.
A. r. var. tomentósum WESM., Synoniem: A. r. var. fúlgens HORT. heeft donkerbruine twijgen met lichtbruine lenticellen; bladeren gelijken veel op die van A. saccharínum L., de zilveresdoorn, onderzijde blijvend kort grijsviltig behaard, in het najaar scharlakenrood tot geel verkleurend, 3-5-lobbig, dieper gelobd dan die van de soort en regelmatiger getand. Bloemen donkerrood. Ook deze variëteit groeit tot een flinke boom op en is als alleenstaande boom zeer aan te bevelen.
A. r. var. drummóndii TORR. et GRAY. Jonge twijgen en bladstelen donkerrood behaard, bladeren groter dan die van de soort, onderzijde blijvend witviltig, 5-lobbig.
A. r. var. columnáre REHD. is als alleenstaande boom zeer mooi, de takken groeien meer opwaarts, een brede zuilvormige kroon vormend.
A. r. var. péndulum SCHWER. komt zeer zelden voor, hij vormt een brede kroon met doorgroeiende top;
takken sterk afstaand, zijtakken en twijgen hangend. De soort wordt vermeerderd van zaad, soms evenals de variëteiten, van afleggers gekweekt.