Italiaanse esdoorn Z.-Europa; 10-15 m.
Synoniem: A. itálum LAUTH, A. opulifólium VILL..
Jonge twijgen rood-bruin, onbehaard; knoppen spits eivormig, min of meer aanliggend, de eindknop groot met iets afstaande schubben; bladeren 6-10 cm lang en bijna even breed, bovenzijde dof donkergroen en kaal, onderzijde blauw-groen en met 5 aan de bladvoet ontspringende nerven, eerst grijs behaard, later kaal. Bloemen lichtgeel of groen-geel aan het einde der korte zijtwijgen; vruchten rond, met vleugel tot 3,5 cm lang, vleugels niet geheel parallel lopend.
