O. N.-Amerika; 15-20 m.
Synoniem: A. n. var. fraxinifólium NUTT..
Gewoonlijk wordt deze Acer door zaaien vermenigvuldigd en als jonge struik uitgeplant, hetzij voor tussenbeplanting of als zogenaamde dekheesters, daar hij de eerste jaren zeer sterk groeit en ook op vochtige gronden goed aanslaat. Toch is deze manier van planten af te raden, daar hij door zijn sterke groei andere gewassen hindert; men kan hem beter als boom kweken. De soms in onze grote parken aanwezige oude exemplaren, zijn gewoonlijk van bij de aanleg gebruikte jonge planten overgebleven en dan bemerkt men, dat de natuurlijke groeiwijze eigenlijk een vrij grote boom is met een zeer brede kroon. De stam is dan zelden recht, meestal met een vrij dikke schors, welke in de lengte en breedte is gespleten en bezet met veel uitlopers.
Jonge twijgen zijn glanzend groen, onbehaard, bladeren meestal met 5, zelden met 3 blaadjes, deze 5-10 cm lang, bovenzijde frisgroen, kaal, onderzijde lichtgroen, meestal kaal, doch soms in de nerfoksels zwak behaard, ei-lancetvormig, bladvoet afgerond, top toegespitst, bladrand groot onregelmatig gezaagd.
Bloeit lang vóór de bladontwikkeling met groengele bloemen uit zijdelingse knoppen; de ♂ bloemen langer gesteeld, bloemtrossen hangend. Vruchten met doorschijnende vleugels, welke enigszins sikkelvormig zijn gebogen en onder een scherpe hoek staan.
A. n. var. violáceum KIRCHN., Synoniem: A. califórnicum HORT., heeft blauw berijpte, groene twijgen en donkergroene bladeren, iets steviger dan die van de soort, soms bijna gaafrandig, meestal in de oksels der nerven gebaard.
A. n. var. variegátum CARR. wordt ten onrechte gewoonlijk in pyramidevorm, soms als kroonboompje gekweekt, de bladeren zijn wit gerand en gevlekt.
A. n. var. aureo-variegátum BOOTH heeft goudgeel gevlekte, soms geheel gele bladeren, terwijl A. n. var. aureo-marginátum DIECK gerande, soms gevlekte bladeren heeft. Een zeer bijzondere vorm is A. n. var. aurátum SPAETH, synoniem: A. n. var. odessánum HORT..
Evenals de vorige variëteiten is deze als boom gekweekt en vrijstaande uitgeplant het mooist; bladeren fraai goudgeel getint.
Bovenstaande variëteiten kunnen door oculeren op de soort worden vermeerderd. Daar zij echter, ook nadat de oculatie is gezet, nog zeer sterk doorgroeien en daardoor mislukking niet is uitgesloten, heb ik deze wel eens in potten gezet en uitgeplant om te sterke groei te voorkomen; daarna, zodra de bast los liet, geoculeerd, wat goede resultaten gaf.