Het geslacht Acer is door zijn rijkdom aan soorten, variëteiten en vormen voor ons van zeer groot belang, vooral omdat van de vele soorten, welke afkomstig zijn van Europa, N.-Afrika, N.-Amerika en Azië, verschillende bij ons goed winterhard zijn. Het grote verschil in groeiwijze, de soms zeer mooi gevormde en gekleurde bladeren, maken het ons mogelijk de esdoorns voor velerlei doeleinden te gebruiken. Sommige soorten en variëteiten zijn voor laan- of parkboom uitnemend geschikt, andere, onder wie A. campéstre, eisen weinig licht en worden soms voor onderplanting gebezigd, terwijl de vele variëteiten van Acer palmátum als sierbladstruiken of kleine bomen worden gebruikt. Bijna alle soorten herkent men vrij spoedig aan de meestal meer of minder diep handvormig gelobde bladeren; soms zijn deze ongedeeld en gezaagd, ook driedelig of geveerd. De bloemen staan in tuiltjes of trossen, welke worden opgevolgd door de bekende gevleugelde splitvrucht met soms horizontaal afstaande of naar elkaar toegebogen vleugels. Bijna alle soorten hebben aan dezelfde plant 2-slachtige encj bloemen; uitzonderingen worden vermeld.
Met uitzondering van enkele soorten, welke ook op hoge gronden groeien, verlangen de esdoorns een humusrijke, goed doorlatende zandgrond. Voor verdere bijzonderheden en de kweekwijze zie men bij de beschrijving.