Gepubliceerd op 17-01-2021

Willi apel

betekenis & definitie

Amerikaanse musicoloog, *10.10.1893 Konitz; van Duitse afkomst. Apel studeerde wiskunde aan de universiteiten van Bonn, München en Berlijn.

Daarnaast studeerde hij piano bij o.a. L.Kreutzer, E.Fischer en C.A.Martienssen. Omstreeks 1925 begon hij zich te interesseren voor de muziekwetenschappen, een gebied waarop hij autodidact is. Van 1922—28 was hij leraar te Wickersdorf en van 1928—36 doceerde hij aan verscheidene Berlijnse gymnasia. In 1936 promoveerde hij te Berlijn op het proefschrift Accidentien und Tonaliteit in den Musikdenkmdlern des 15. und 16. Jahrhunderts.

In datzelfde jaar emigreerde hij naar de VS, waar hij van 1936-43 aan de Longy School of Music te Cambridge, van 1938-50 aan de Harvard-universiteit aldaar en van 1937-50 aan het Boston Center for Adult Education werkte. Van 1950—63 was hij hoogleraar aan de Indiana-universiteit te Bloomington. In de jaren vijftig gaf hij tevens gastcolleges te Heidelberg en Berlijn. Apel bezorgde de uitgaven van o.a. de serie Corpus ofearly keyboard music, waartoe behoren Keyboard music of the 14th and 15th century (1963). M.Facoli (1963), C.Antegnati (1965), Spanish organ masters (1967). Hij schreef vele artikelen in verscheidene muziektijdschriften. Werken: Historical anthology of music (2 dln. 1947—50; samen met A.T.Davison), French secular music of the late 14th century (1950), Gregorian chant (1957), The notation ofpolyphonic music (5e dr. 1961; Du. vert. 1962), Harvard dictionary of music (2e dr. 1969), D.Struck and P.Mohrhardt, original compositions for organ (1973), J.Jimenez, collected organ compositions (1975).

< >