Vlaams schrijver, *9.7.1935 Brussel. Roggeman is werkzaam als journalist.
Hij debuteerde in 1957 met de poëziebundel Rhapsody in blue, die een sterke experimentele invloed verraadt. Onder invloed van de Amerikaanse beatdichters werd zijn taalgebruik soberder en scherper omlijnd. Ook in zijn proza blijkt dezelfde evolutie: in De centauren, een autobiografie (1963) gebruikt Roggeman een verbluffende beeldspraak om zijn moeizame afrekening met de wereld te verwoorden, terwijl zijn tweede roman, De verbeelding (1966), uitmunt door een glasheldere stijl; anderzijds kenmerkt deze antiroman zich door een virtuoos gebruik van nouveau-roman-technieken. In 1983 verscheen zijn vertaling van Boris Visinski’s De lawine. Werken: poëzie: Een (hinder)paalwoning (1958), De revolte der standbeelden (1960), Bij wijze van schrijven (1960), Baudelaire verliefd (1963), Incunabel (1964), Het orakel van New York City (1969), Een gefilmde droom (1973), Sneeuwblindheid (1974), De droom van een robot (1976), Een gril van de natuur (1979), Marco Polo in Venetië (1980); essays: Cesare Pavese (1971), Beroepsgeheim (2 dln. 1975 -77; interviews met Nederlandstalige schrijvers), Albert Bontridder (1976; monografieën over Vlaamse letterkunde), Op bezoek in het atelier van ... (1982), Het zwart van Goya (1982).I