Gepubliceerd op 17-01-2021

Willem hendrik van de pol

betekenis & definitie

Ned. theoloog, *1.4.1897 Nijmegen. Van de Pol studeerde te Utrecht geografie, later theologie.

Van 1920—41 was hij leraar te Zeist. Hij ging over tot de RoomsKatholieke Kerk, werd in 1944 tot priester gewijd, was werkzaam in de zielzorg en werd in 1948 hoogleraar te Nijmegen. Zijn publikaties rond de thema’s liturgie en oecumene hebben in Nederland tot beter begrip geleid tussen protestanten en katholieken. Werken: Het christelijk dilemma (1948), Karakteristiek van het reformatorisch christendom (1952), De oecumene (1961), Het einde van het conventionele christendom (1966), Het voortbestaan van het kerkelijk christendom (1970), Gisteren, vandaag en morgen (1979; capita selecta uit zijn werk). Polak, Wim, Ned. politicus, *14.9.1924 Amsterdam. Polak studeerde economie aan de Gemeente Universiteit in Amsterdam en deed in 1948 kandidaatsexamen.

Van 1946-65 was hij journalist bij het dagblad Het Vrije Volk. In 1962 werd hij lid van de Amsterdamse gemeenteraad voor de Partij van de Arbeid; in 1964 werd hij fractievoorzitter en in 1965 wethouder van Financiën. Hij was commissaris bij een groot aantal ondernemingen, o.m. bij de Hoogovens, RAI, Overslagbedrijf Amsterdam en Enhabo. Van 1973-77 was hij staatssecretaris van Binnenlandse Zaken in het kabinet-Den Uyl. Op 15.6.1977 werd hij benoemd tot burgemeester van Amsterdam als opvolger van I.Samkalden.

< >