Ned. politicus, *16.1.1923 Bleskensgraaf. Aantjes studeerde rechten in Utrecht en was van 1942-52 werkzaam bij de PTT . Vervolgens werd hij algemeen secretaris van de Ned.
Christelijke Aannemers- en Bouwvakpatroonsbond, en toen deze laatste door fusie opging in het Algemeen Verbond Ondernemers Bouwnijverheid werd hij hiervan algemeen adviseur. Aantjes is voorzitter van de PTT-raad, voorzitter van het psychiatrische Ziekenhuis Zon en Schild in Amersfoort en bestuurslid van de Verenigde Ned. Hervormde Stichtingen voor Zenuw- en Geesteszieken. Sinds 1959 was hij lid van de Tweede Kamer voor de ARP , sinds 1971 fractievoorzitter. In 1977 werd hij vice-voorzitter van het CDA en na de totstandkoming van het kabinet-Van Agt in dec. van dat jaar voorzitter van de Tweede-Kamerfractie. Aantjes behoorde aanvankelijk tot de conservatieven in de ARP, maar werd later een belangrijke schakel in de samenwerking tussen CDA en progressieven.
Deze voorkeur bleek o.a. toen hij zich in dec. 1977 samen met zes andere CD A’ers slechts ‘loyaal’ wenste op te stellen tegenover de regeringscoalitie CDA-VVD. In nov. 1978 moest hij na onthullingen over zijn lidmaatschap van een ss-organisatie tijdens de Tweede Wereldoorlog al zijn politieke functies neerleggen. Een parlementaire commissie en een zgn. Commissie van Drie werden ingesteld om een onderzoek te doen naar Aantjes’ oorlogsverleden; zij zuiverden hem van slechts een deel van de blaam. De Tweede Kamer meende eind aug. 1979 dat een terugkeer van Aantjes in de volksvertegenwoordiging niet geoorloofd was. Afb.p.7.