Duits schrijver, *8.3.1901 Eisenhammer (West-Bohemen). Pleyer studeerde geschiedenis, filosofie, filologie en kunstgeschiedenis te Praag.
Van 1924-26 was hij redacteur van de tijdschriften Rübezahl en Norden en van 1926—29 leider van de Duitse nationalistische partij in Tsjechoslowakije. Van 1929-43 was hij redacteur van verschillende dagbladen. In 1945 vluchtte hij naar Zuid-Duitsland; hij werd echter door de Amerikanen aan Tsjechoslowakije uitgeleverd en zat een jaar in de gevangenis. Pleyer schreef romans en gedichten die in het Derde Rijk veel succes hadden. Aanvankelijk was zijn werk humoristisch, later sterk politiek gericht. Hij was een voorvechter van de belangen van de Sudetenduitsers.
Na de Tweede Wereldoorlog schreef hij over het lot van zijn verdreven landgenoten. Werken: Till Scheerauer (1932), Deutschland ist grösser (1932), Die Brüder Tommahans (1937), Im Gasthaus zur deutschen Einigkeit (1937), Wir Sudetendeutschen (1949), Spieler in Gottes Hand (1951), Hirschau und Hockewanzel (1957), Aus Winkeln und Welten (1962). LITT. V.Karell, W.Pleyer (1962).