Belg. kunsthistoricus, *4.6.1908 Zevekote. Vanbeselaere studeerde kunstgeschiedenis in Gent.
Als opvolger van A. Vermeylen doceerde hij van 1941-44 de geschiedenis van de Europese plastiek en schilderkunst. Van 1948-73 was hij hoofdconservator van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten te Antwerpen. Werken: E.Degas (1941), J.Verdegem (1944), P.Bruegel en het Ned. maniërisme (1945), De Vlaamse schilderkunst van 1850 tot 1950, van Leys tot Permeke (1959), J.Vinck (1964), J.Lemair (1974), J.Smits (1976), A.van Dyck (1978), A.van de Walle (1978), A.Servaes' Zwitsers Marialeven (1979).