v., godgeleerdheid, de wetenschappelijke zelfbezinning van het christelijk geloof aangaande zijn grondslagen, inhoud en taak.
© Tot de recente ontwikkelingen in de theologie behoort de opkomst van wat de derde-wereldtheologieën genoemd wordt. In Zuid-Amerika, Afrika en Zuidoost-Azië nemen de christelijke theologen in toenemende mate afstand van de modellen van de westerse theologie, omdat deze niet van toepassing zijn op hun situatie. Vaak wordt de westerse theologie ook heftig bekritiseerd, omdat zij zich ideologisch niet negatief heeft opgesteld ten aanzien van koloniale onderdrukking en racisme, maar vooral omdat zij vervreemdend heeft gewerkt op de christelijke kerken in de derde wereld, die zoeken naar een eigen identiteit.
In de VS en in Afrika bestaat de ‘zwarte theologie’ van J.H.Cone, B.Moore, M.Buthelezi e.a., die zich aansluit bij het verzet van de zwarte kerk tijdens de slavernij; in Zuid-Amerika kent men de ‘theologie der bevrijding’ van Gustavo Gutierrez en de ‘theologie van de verdrukten’ van J.Bonino. In ZuidoostAzië bestond m.n. in India al een lange traditie van zelfstandige theologiebeoefening, maar ook deze ontving nieuwe impulsen in de jaren zeventig, o.a. vanuit Japan. K.Kojama bereisde geheel Azië en gaf onderwijs aan Aziatische theologen. Hij schreef een opmerkelijk boek, Waterbuffalotheology (Ned. vert. Creatieve theologie, 1977). De titel duidt aan, dat hij naar een theologie streeft, die relevant is voor het dagelijks bestaan van de Aziatische volken. Er bestaat een meer dan modieuze aandacht in Europa en de VS voor deze derde-wereldtheologieën; zij vormen een dikwijls terugkerend discussie-onderwerp, dat leidt tot zelfkritiek, maar ook tot kritiek op deze vormen van theologische activiteiten.
In de Europese theologie begint de invloed van het Amerikaanse procesdenken door te dringen: → procestheologie. Daarnaast ontwikkelt zich de zgn. → feministische theologie, een westerse variant van de bevrijdingstheologie.
In Oost-Europa ontwikkelt zich een ‘theologie van de tweede wereld’, niet in het minst beïnvloed door de Tsjechische filosoof J.Patocka (1908-77), die aan de politieke beweging Charta 77 een morele en filosofische inhoud gaf. Hij verrijkte het heersende natuurwetenschappelijke en technisch denken met een innerlijke kracht tot eenheid: de christelijke liefde of gemeenschap. Op een theologencongres in Polen (1977) werd gepleit voor zo’n karakteristieke theologie voor christenen in communistische landen. →