o. (-s), (ook: solitaire golf, eenlinggolf), een zich voortplantende golf die slechts bestaat uit één enkele golfberg.
© Solitons werden voor het eerst beschreven door de Schotse scheepsbouwkundig ingenieur J.S.Russel (1808-82) die in 1837 in een kanaal een zich snel verplaatsende enkele golfberg waarnam. Tot die tijd was aangenomen dat golven alleen in lange reeksen konden voorkomen. Het blijkt evenwel dat een enkele golfberg geruime tijd kan blijven bestaan en zich door zijn betrekkelijk grote snelheid over grote afstanden kan verplaatsen. Een enkel golfdal is in principe ook mogelijk, maar verandert veel sneller van vorm en zal daardoor spoedig zijn verdwenen (en dus in praktijk vrijwel nooit worden gezien). Twee solitons beïnvloeden elkaar niet, zij passeren elkaar en vervolgen hun eigen weg. Iets dergelijks ziet men ook bij het verwante verschijnsel van de golfkammetjes die ontstaan nadat een golf is gebroken op een flauw hellend strand: de uitlopende golf vormt een front dat snel het strand oploopt; twee van zulke frontjes ziet men elkaar dikwijls kruisen of zelfs inhalen, terwijl de aparte frontjes gewoon blijven bestaan.
In 1895 gaven de Nederlanders J.D.Korteweg en G.de Vries een wiskundige beschrijving van de solitons in de zgn. Korteweg-De Vries-vergelijking. Deze partiële differentiaalvergelijking heeft zich sinds de jaren zestig tot een belangrijk onderwerp in de wiskunde ontwikkeld. De belangstelling is mede te danken aan de ontdekking van solitons in de magnetohydrodynamica: botsingvrije hydromagnetische golven in plasma’s.