Ned. politicus, *27.8.1922 Grijpskerk. Kruisinga studeerde medicijnen te Groningen, waar hij in 1950 zijn artsexamen deed en in 1955 promoveerde op een proefschrift over de validiteit van het gehoororgaan.
Hij vestigde zich als specialist in Leeuwarden. Van 1960-62 was hij geneeskundig inspecteur van de volksgezondheid in de prov. Friesland, van 1962-64 directeur wetenschappelijk onderzoek en planning bij het directoraat-generaal van de Volksgezondheid. In 1964 werd hij directeur gezondheidsbescherming, en in 1965 directeur-generaal van de Volksgezondheid. Van 1967-71 was hij voor de Christelijk Historische Unie staatssecretaris van Sociale Zaken en Volksgezondheid, en van 1971-72 staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat. Sinds 1972 was hij lid van de Tweede Kamer.
In dec. 1977 werd Kruisinga minister van Defensie in het kabinet-Van Agt, zij het slechts kort: op 21.2.1978, tijdens het kamerdebat over de neutronenbom, kwam een dusdanig meningsverschil met minister van Buitenlandse Zaken Van der Klaauw aan het licht omtrent het door het kabinet ingenomen standpunt, dat hij zich mede daardoor gedwongen zag zijn ontslag in te dienen (op 4 mrt.). Hij werd op 7.3.1978 opgevolgd door W.Scholten.