o., geheel van rechtsregels dat betrekking heeft op het gebruik van rivieren.
© INTERNATIONAAL RECHT
Van internationaal rivierenrecht kan in het algemeen slechts sprake zijn bij rivieren die door het grondgebied van twee of meer staten stromen (opeenvolgende internationale rivieren), of die de grens vormen tussen twee staten (aangrenzende ir ternationale rivieren). Of er algemeen geldend internationaal recht op het specifieke vlak van het gebruik van rivieren bestaat, wordt zeer betwist. Men voert wel ‘beginselen van goed nabuurschap’ en het verbod van rechtsmisbruik aan als zijnde mede van toepassing op het gebruik van internationale rivieren. Overigens is men aangewezen op specifiek verdragsrecht en eventueel op een gewoonterecht op een bepaalde rivier betrekking hebbend. De inhoud van zo’n concrete regeling weerspiegelt de beginselen die men aanhangt voor wat betreft het gebruik van internationale rivieren. Men onderscheidt wel de beginselen van absolute territoriale soevereiniteit, absolute territoriale integriteit, gemeenschappelijk stroomgebied, en beperking van het vrije gebruik. De gebruiksmodaliteiten die aanleiding tot regeling kunnen geven zijn: scheepvaart en ander transport (b.v. afdrijven van boomstammen), visserij, bouw van waterwerken (dammen, energiecentrales), bevloeiing of drainage van landbouwgronden, winning van drinkwater, gebruik als koelwater, afvoerweg voor industriële en andere afvalstoffen.
De studie van de juridische aspecten van de problemen die voortkomen uit het gebruik van internationale rivieren heeft een lange geschiedenis. Reeds in 1911 hield het Institut de droit international zich ermee bezig. Bekend is het complex modelregels dat onder auspiciën van de International Law Association tot stand is gekomen tijdens de Conferentie van Helsinki in 1966, waardoor zij bekend zijn geworden onder de naam ‘Helsinki Rules’. Sinds 1970 houdt ook de International Law Commission van de VN zich bezig met het gebruik van internationale waterwegen anders dan door de scheepvaart. In 1983 is in de Commissie een voorlopig verdragsontwerp voorgelegd, bestaande uit 39 artikelen. Het ontwerp gaat uit van een internationaal stroomgebied als gemeenschappelijke natuurlijke hulpbron. Het omvat bepalingen inzake een rechtvaardige verdeling bij het gebruik, het verbod aanzienlijke schade aan de partner-staten toe te brengen, samenwerkingsverplichtingen, milieubescherming, en een systeem van beslechting van geschillen.