v. (-s), het overbrengen van een orgaan van het ene individu in het andere.
© In de jaren zeventig zijn in vele landen donororganisaties opgericht. Enkele Westeuropese landen staan voor wat betreft de orgaantransplantatie in verbinding met =s→ Eurotransplant. Hiermee wordt optimaal gebruik van de aangeboden donororganen uit diverse landen bevorderd (BRD, België, Oostenrijk, Nederland). Vooral het aantal niertransplantaties is mede hierdoor de laatste jaren sterk toegenomen. In Nederland zijn thans zes transplantatiecentra en 39 kunstniercentra. Van de thans uitgevoerde orgaantransplantaties biedt de niertransplantatie de kans op de langste overleving (ca. 19 jaar).
Na de eerste harttransplantatie, verricht op 3.12.1967 door C.Barnard, zijn er al enige honderdtallen uitgevoerd. Levertransplantaties zijn tot nu toe voornamelijk verricht bij kinderen die lijden aan ongeneeslijke aangeboren afwijkingen van de galwegen. De langste overleving met een functionerende lever is thans ruim 5 jaar. Longtransplantaties bij de mens hebben nog geen langdurig succes gehad; de langste overleving met een functionerende long is 10 maanden. Wel is met succes beenmergtransplantatie toegepast, zowel bij patiënten met een aangeboren stoornis in de vorming van afweerstoffen, als bij patiënten met acute leukemie. Hiertoe wordt het transplantaat door middel van een beenmergpunctie bij de donor verkregen, waarna dit beenmerg aan de ontvanger dour infusie wordt toegediend.
Bij deze transplantatie moet men niet alleen rekening houden met afstotingsreacties van de ontvanger, maar ook met die van het donorbeenmerg zelf. Bij al de genoemde orgaantransplantaties is het grootste probleem nog steeds de afstoting van het transplantaat. Dat allang met succes hoornvliestransplantaties worden uitgevoerd, is mogelijk doordat hierbij geen afstotingsverschijnselen voorkomen. Dit hangt samen met de omstandigheid dat het hoornvlies geen bloedvaten bevat.
Het is bij transplantatie van het grootste belang dat men op tijd beschikt over het benodigde donormateriaal. Dit zou mogelijk zijn wanneer toestemming tot het uitnemen van organen direct na de dood vaker zou worden gegeven door naaste verwanten van de overledene. Men kan ook bij testament of codicil zijn organen na de dood ter beschikking stellen. Het aantal uitgevoerde transplantaties blijft nog sterk achter bij de behoefte zodat de gemiddelde wachttijd voor een transplantatie steeds langer wordt.
In België is sinds 1978 een wet in voorbereiding die het mogelijk moet maken een patiënt die een donororgaan ontvangt, te helpen. Tevens moet de wet de donor beschermen en de geneesheer optimaal laten bemiddelen. Hierin zullen ook praktische regelingen worden opgenomen over het geven van toestemming tot afstaan van organen (zo kunnen b.v. psychisch gestoorden geen donors zijn). De vaststelling van de dood van de donor zou kunnen geschieden door een college van artsen die niet betrokken zijn bij de desbetreffende transplantatie, of bij de behandeling van de ontvanger.