Gepubliceerd op 17-01-2021

Kwartaire sector

betekenis & definitie

de sector van het economisch leven die behalve de overheid die bedrijven omvat, die door hun aard van de dienstverlening een sterke verwantschap vertonen met de door de overheid verleende diensten. Uitgaande van de in het kader van de nationale rekeningen gebruikelijke sectoren bedrijfsindeling omvat de kwartaire sector de overheid (inclusief onderwijs en openbaar vervoer) en de volgende onderdelen van de sector bedrijven: medische en veterinaire diensten, cultuur en recreatie (inclusief sport), overige dienstverlening (reinigings-, ontsmettings- en schoonmaakbedrijven, wasserijen, kappersbedrijven, foto-ateliers en overige persoonlijke dienstverlening) en o.a. gezinsverzorging, bejaardentehuizen en research.

In verband met het collectieve karakter van deze diensten vindt in belangrijke mate financiering uit de collectieve middelen plaats. De primaire sector omvat landbouw en visserij, de secundaire sector de industriële bedrijvigheid en de tertiaire sector handel, diensten en vervoer.De sterk toegenomen aandacht in Nederland voor de werkgelegenheidsontwikkeling in de kwartaire sector kan worden verklaard uit de sterke groei die ging Saoedi-Arabië optreden als stimulator van een toenadering tussen Zuid- en Noord-Jemen. Deze toenadering verliep moeizaam en had niet het beoogde resultaat: Zuid-Jemen bleef binnen de invloedssfeer van de USSR en slechts door van tijd tot tijd steun te verlenen aan opstandige Noordjemenitische stammen wist Saoedi-Arabië enigermate zijn controle over het regime in Sana’a te behouden. Het Saoedische regime bleef zeer nauwe betrekkingen met de VS onderhouden. De VS waardeerden Saoedi-Arabië als een anti-communistisch bolwerk in het Midden-Oosten en als matigende factor binnen de OPEC en waren zodoende genegen als de belangrijkste wapenleverancier voor het Saoedische leger te blijven optreden. De VS slaagden er echter niet in Saoedische steun te verwerven voor het door Amerikaanse bemiddeling tot stand gekomen Egyptisch-Israëlisch vredesverdrag. Saoedi-Arabië steunde de sancties van de Arabische Liga tegen Egypte en verbrak de officiële betrekkingen met dat land. Op informeel niveau bleven echter hartelijke contacten bestaan.

De revolutie in Iran, en het daarbij blijkende onvermogen van de VS de sjah aan de macht te houden, en de Russische inval in Afghanistan gaven het Saoedische regime een gevoel van onveiligheid. De Saoedische prinsen werden zich nog meer bewust van hun kwetsbaarheid toen ook binnenslands onrust bleek. In nov. 1979 bezette een groep van ca. 250 extremistische soennitische moslims de Grote Moskee in Mekka. De leider van de groep, Juhaiman ibn Seif al-Oteibi, werd tot mahdi uitgeroepen. Pas na een beleg van twee weken en met behulp van Franse commando’s slaagde het Saoedische regime erin de extremisten uit te schakelen. Te zelfder tijd en opnieuw in febr. 1980 braken in oostelijk SaoediArabië rellen uit onder de sji’itische minderheid. Ook werd steeds meer kritiek gehoord op de handel en wandel van de Saoedische koninklijke familie, die door velen in strijd werd geacht met de islamitische voorschriften.

Saoedi-Arabië reageerde op deze ontwikkelingen door in het buitenlands beleid de eenzijdige oriëntatie op de VS te verruilen voor een oriëntatie op de westerse wereld in het algemeen. Binnenslands werd de vorming van een raadgevende vergadering, een Majless Al-Shoera, aangekondigd, die zou moeten gaan bestaan uit 50-70 door de koning te benoemen leden. Aan de leden van de Saoedische koninklijke familie werden reisbeperkingen opgelegd, ten einde hen te dwingen een bescheidener levensstijl te voeren. Tevens werd het tempo van de modernisering van de Saoedische samenleving vertraagd, wat de mogelijkheid gaf om strakker te blijven vasthouden aan tal van islamitische voorschriften. Zo kwam een einde aan de geleidelijke opneming van de vrouw in het produktieproces. Dit had echter weer het bezwaar dat de Saoedische economie in zeer hoge mate afhankelijk bleef van gastarbeid.

Aan het eind van de jaren zeventig bestond ca. een kwart van de bevolking van SaoediArabië uit buitenlanders; de werkende bevolking werd zelfs voor meer dan de helft door buitenlanders gevormd. Deze grote afhankelijkheid van gastarbeiders, vooral Palestijnen en verder afkomstig uit Egypte, de beide Jemens, India en het Verre Oosten, wordt door de Saoedische regering beschouwd als een grote morele en politieke bedreiging van het traditionele Saoedische maatschappelijke bestel.

< >