v./m. (-fen), synthetische grondstof.
© Op het gebied van de kunststoffen verdienen drie nieuwe technische ontwikkelingen afzonderlijke vermelding.
1. De wapening van plastics met vezels is een verwerkingsgebied geworden, waarin de greep naar nieuwe materialen en nieuwe methodieken gevoerd heeft tot eigenschappen, die voorheen volstrekt ondenkbaar waren. De wapening met glasvezels (met het daarvoor speciaal ontwikkelde Eglas) is al van eerdere datum; maar naast glas worden thans ook andere versterkingsmaterialen toegepast, zoals koolstof-, grafiet- en boorvezels. In deze technieken worden thans constructiematerialen vervaardigd, die vooral voor de lucht- en ruimtevaart van grote betekenis zijn, vanwege een voorheen ongekende combinatie van geringe volumieke massa, uitzonderlijk hoge mechanische sterkte en bestendigheid tegen corrosie. Vanwege de zeer hoge kosten blijft de toepassing voorshands beperkt tot de genoemde industriële sectoren. De toepassing van gewapend polyester geeft een voorbeeld van schaalvergroting. In de bouw van containers en tanks was voorheen een inhoud van 150 m3 wel het bereikbare maximum. Thans kunnen tanks van 1000 m3 inhoud gebouwd worden, o.a. met gewikkelde wapening.
2. De toepassing van schuimtechnieken heeft tot structureel nieuwe materialen geleid in de ontwikkeling van het zgn. integraalschuim of structuurschuim. De uitvinding is in 1967 gedaan met polyurethaanschuim, dat zodanig werd ingebed in een dichte matrijs, dat het vormstuk een massieve randzone kreeg en een kern met een schuimstructuur. Het materiaal maakt van buiten een massieve indruk, maar is van binnen cellulair gestructureerd. De dikte van de massieve huid kan gevarieerd worden, afhankelijk van de eisen die men stelt aan gewicht en sterkte van het vormstuk. De meubelindustrie is het eerst aangewezen afzetgebied voor deze schuimtoepassing.
3. De fibrillering van polypropeenfoliestroken. Polypropeen (PP) kent de sterkst groeiende produktie van alle plastics. Hoewel polyetheen (PE) nog de eerste plaats inneemt op de markt, komt door een gunstiger toekomstige marktpositie van de grondstof propeen ten opzichte van etheen, en door verschillende materiaaleigenschappen van PP deze plastic geleidelijk op de eerste plaats. De fibrillering van foliestroken heeft een verrassende doorbraak opgeleverd naar een geheel nieuw toepassingsgebied. De foliestroken worden verwerkt tot vezelmateriaal, dat zowel in de verpakkingsals in de tapijtindustrie nieuwe toepassingsgebieden heeft veroverd. De uit versterkte en gefibrilleerde foliestroken bestaande, van PP vervaardigde vezels kunnen getwijnd worden en geweven tot een ideaal zakkenmateriaal, licht en sterk, en bovendien bestand tegen microbiologische aantasting en ongevoelig voor vocht (in tegenstelling tot jute). Ook in de tapijtindustrie heeft PP een eigen grondstofpositie gekregen.
Een belangrijke nieuwe ontwikkeling op het gebied van de kunststoffen is het hergebruik van kunststofafval. Dit is niet alleen uit milieuoogpunt belangrijk, maar ook om redenen van energie- en grondstofbesparing. Nog altijd wordt ca. 25 % van alle geproduceerde kunststoffen in de verpakkingssector gebruikt en verpakkingsmateriaal wordt doorgaans slechts eenmaal gebruikt. In 1980 heeft DSM een zelfstandige onderneming in het leven geroepen die zich gaat bezighouden met de verwerking van kunststofafval tot volwaardige kunststofprodukten. Daar wordt kunststofafval verwerkt, dat geleverd wordt door de NV Vuilafvoer Maatschappij VAM (teruggewonnen uit huisvuil) en de DSM-produktiebedrijven. Volgens een speciaal procédé wordt het afval gezuiverd en herverwerkt tot Produkten voor de agrarische sector, de bouw en de verpakkingsindustrie. In de toekomst kunnen ook gebruikte kunststoffen verwerkt worden die afkomstig zijn van gescheiden inzameling bij privé-huishoudens.
