Gepubliceerd op 17-01-2021

Johannes gerardus maria braks

betekenis & definitie

Ned. politicus, *23.5.1933 Odiliapeel. In 1965 behaalde Braks in Wageningen het diploma van landbouwkundig ingenieur.

Op 15.2.1965 trad hij in dienst van het Ministerie van Landbouw en Visserij bij de directie Internationale Economische Samenwerking. Van 1.9.1966-1.9.1967 was Braks als adjunct-landbouwattaché verbonden aan de Permanente Vertegenwoordiging van het Koninkrijk der Nederlanden bij de Europese Gemeenschappen te Brussel: op 1.7.1969 volgde zijn benoeming tot landbouwraad. Deze functie heeft hij bekleed tot hij op 8.6.1977 lid werd van de Tweede Kamer. Hier trad hij als landbouwexpert op in de fractie van het CDA. Bij de aanvang van het parlementair jaar 1979-80 werd Braks tot voorzitter gekozen van de Vaste Commissie voor Landbouw en Visserij uit de Tweede Kamer. In zijn landbouwdiplomatieke tijd heeft Braks een grondige kennis en ervaring opgedaan over de vraagstukken omtrent de Europese landbouw. Op 4.3.1980 werd hij benoemd tot minister van Landbouw en Visserij in het kabinet-Van Agt.

< >