v./m. (-en), in Nederland een secundaire bank ter financiering van gebouwde en ongebouwde eigendommen onder hypothecair verband.
© Aan het eind van de jaren zeventig kwam aan de snelle groei van de hypotheekbanken een eind. Tot het midden van 1978 was de ontwikkeling op de onroerend goedmarkt gunstig. De vraag naar onroerend goed was bijzonder groot en de prijzen ervan stegen. De ineenstorting van de markt voltrok zich daarna vrij snel en de gehele bouwsector kwam in moeilijkheden. De expansiedrift van verschillende hypotheekbanken leidde tot het aangaan van omvangrijke risico’s.
In jan. 1979 werd de → Wet Toezicht Kredietwezen (SI) op de hypotheekbanken van toepassing verklaard. De Ned. Bank kreeg tot taak toezicht op de hypotheekbanken uit te oefenen in het belang van hun solvabiliteit en liquiditeit. Per 1.1.1980 schreef De Ned. Bank bepaalde regels voor de dekking door garantievermogen voor en verklaarde de grote-postenregeling op de hypotheekbanken van toepassing. Van een grote post is sprake als het totaal van alle solvabiliteitsplichtige posten op één debiteur of één groep betrekking hebbend meer bedraagt dan 15 % van het eigen vermogen van de kredietinstelling.
Bij De Tilburgsche Hypotheekbank liepen verliezen te hoog op en deze instelling werd in aug. 1983 in staat van faillissement verklaard. Ook de Westland/Utrecht Hypotheekbank (WUH) ondervond moeilijkheden (verliezen in de jaren 1981—83). In okt. 1982 kwam Nationale Nederlanden het bedrijf te hulp. Na verdubbeling van het aandelenkapitaal van de WUH verwierf Nationale Nederlanden de meerderheid van de WUH-aandelen en verschafte een converteerbare achtergestelde lening van f 25 mln. Ook het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds verschafte (deels converteerbare) achtergestelde leningen ten bedrage van f 150 mln. Dank zij deze reddingsoperaties kon de WUH haar activiteiten voortzetten. Eind 1983 waren de belangrijkste hypotheekbanken: Rabo Hypotheekbank (uitstaand bedrag aan hypotheken eind 1983: f 11,8 mrd.), WUH (f 8,3 mrd.), Friesch-Groningsche (f 5,5 mrd.), Bouwkas Rohyp (f 1,3 mrd.), Bank voor de Bouwnijverheid (f 0,3 mrd.), Ned. Scheepshypotheekbank (f 1,4 mrd.). Van het totale bedrag aan hypotheken dat in 1980 werd genomen, namen de hypotheekbanken en bouwfondsen samen 20,9 % (f 12,4 mrd.) voor hun rekening. In 1981 was dat 14,6 % (f 6,5 mrd.), in 1982 13,3 % (f 4,8 mrd.) en in 1983 19,9 % (f 8,1 mrd.).