o. (-raten), toestel dat in het huishouden wordt gebruikt.
© Doordat de koopgewoonte steeds meer verschuift naar de aanschaf van grotere hoeveelheden levensmiddelen tegelijk, wint de koelkast aan populariteit. Een gemiddeld gezin dat geen diepvriezer bezit, heeft voldoende aan een koelkast met een 4-sterren vriesvak en een koelvak van voldoende grootte. In het koelvak wordt de gemiddelde temperatuur op maximaal 5 °C gehouden. Voor verschillende produkten, bier is er een goed voorbeeld van, is deze temperatuur te laag. Daarom zijn er nu tweedeurs koel/vries-combinaties in de handel met een kelderlade waarin de temperatuur van 8 °C—12 °C kan worden ingesteld.
Het vriesvak wordt in tegenstelling tot het koelvak over het algemeen niet automatisch ontdooid. Naarmate de ijslaag dikker wordt, kost het meer energie om de lage temperatuur te handhaven. Men ontdooit het vriesvak door de diepgevroren pakketten voedsel eruit te halen, in kranten te wikkelen en de koelkast af te zetten. Het vriesvak moet dan goed worden afgedroogd. Bij no-frost-koelkasten, die sinds enige tijd verkrijgbaar zijn, ontdooit ook het vriesvak automatisch. Het energieverbruik is bij koelkasten relatief lager geworden doordat de isolatie, de deurafdichting en het koelsysteem efficiënter zijn geworden. Een spectaculaire verlaging van het energieverbruik zou verkregen kunnen worden door de isolatie nog dikker te maken, maar doordat koelkasten gebonden zijn aan standaardafmetingen zou de dikkere isolatie ten koste gaan van het koelvolume. De fabrikanten zoeken daarom naar andere mogelijkheden om het energieverbruik te verlagen. Ook is er een ontwikkeling naar geluidarme koelkasten.
Bij diepvrieskisten kon wèl een spectaculaire verlaging van het energieverbruik worden gerealiseerd omdat deze apparaten niet aan standaardmaten zijn gebonden. Er zijn diepvrieskisten in de handel die ongeveer 50 % minder energie gebruiken dan de oude typen. Diepvrieskisten en -kasten zijn ook aanmerkelijk stiller geworden. Diepvrieskisten hebben een relatief lager energiegebruik en een relatief hogere invriescapaciteit dan -kasten. Diepvrieskasten worden vooral daar gebruikt waar gebrek is aan plaatsruimte. Bij kasten is het gemakkelijker het ingevroren voedsel terug te vinden.
Op het gebied van wasautomaten valt een tendens waar te nemen naar regelbare en steeds hogere toerentallen voor het centrifugeren. Een hoger toerental geeft energiewinst als daarna wordt gedroogd in een trommeldroger. Als men echter nog een aparte hoogtoerige (2800 toeren) centrifuge gebruikt voordat men de was in de trommeldroger stopt of aan de lijn hangt, dan kan worden volstaan met een wasautomaat met een laag toerental voor centrifugeren.
Naast de introductie van de zgn. e-knop en de 2 kg-knop heeft er ook een grote verandering plaatsgevonden in de samenstelling van de wasmiddelen. Al deze veranderingen beogen een verlaging van het energieverbruik. De effectieve werking van de wasmiddelen wordt nu gegarandeerd bij 60 °C waardoor de meeste was niet meer bij 95 °C gewassen behoeft te worden. Of de waswerking nu minder is waardoor frequenter moet worden gewassen, zodat de energiebesparing weer verloren gaat, is nog niet bekend. Momenteel verbruikt de wasmachine een minimale hoeveelheid water en energie. Nog minder water zou een verminderd wasresultaat tot gevolg hebben en meer slijtage veroorzaken.
Er zijn voorladers en bovenladers. Bovenladers vragen minder plaats en kunnen tijdens het wasproces met wasgoed worden bijgevuld. De zgn. hotfill-wasautomaat (dat is een wasautomaat die zowel op een warmwater- als op een koudwaterkraan wordt aangesloten) neemt geen grote vlucht. Uit onderzoeken is gebleken dat de eiwitten van wasgoedvlekken als gevolg van de directe aanraking met warm water inbranden. Bovendien ontstaat er warmteverlies in de leidingen en vraagt de installatie vaak extra uitgaven.
Trommeldrogers zijn over de gehele linie verbeterd. Er zijn nu programmeerbare drogers waarbij men de keuze kan maken tussen strijkdroog en kastdroog. Het energiegebruik zal niet zoveel meer omlaag kunnen. Besparing zal in dit geval moeten worden gezocht in beter centrifugeren van het wasgoed en het drogen ervan aan de lijn als de weersomstandigheden dat toelaten.
Het energieverbruik van de afwasmachine is belangrijk naar beneden gegaan door vermindering van de hoeveelheid water per cyclus. Ook zijn de meeste machines voorzien van een spaarprogramma waarbij met een lagere temperatuur (55 °C) wordt afgewassen. Er is veel gedaan aan geluidsisolatie (m.n. in verband met open keukens) en er zijn programma’s toegevoegd, b.v. de (energiezuinige) e-knop voor droging zonder gebruikmaking van het elektrisch droogsysteem. Sommige sproeiers hebben een verstelbare sproeikracht. Vooral bij inbouwkeukens hebben de conventionele elektrische oven en de heteluchtoven een grote vlucht genomen. Het nieuwste type is de magnetronoven. Deze is zowel vrijstaand als voor inbouw verkrijgbaar. Er zijn computergestuurde magnetronovens waarmee de kookprocessen geheel voorgeprogrammeerd kunnen worden, zodat het eten klaar is wanneer men thuis komt van het werk of na een middagje winkelen. Nieuw is dat de temperatuur van b.v. vlees door middel van een insteekthermometer kan worden geregeld.
Bij apparaten waarin water wordt opgewarmd, vormt kalkaanslag vaak een probleem. Bij verhitting zet het in het water aanwezige kalk zich in het apparaat af. Hierdoor wordt de werking van het verwarmingselement slechter en bestaat er een kans dat het verwarmingselement doorbrandt. Tegenwoordig worden dergelijke apparaten wel uitgerust met een ontkalkingskamertje. Koffiezetap-
paraten kunnen ook worden ontkalkt door ze door te spoelen met azijn.