Gepubliceerd op 17-01-2021

Groei

betekenis & definitie

m.,

1. het toenemen in grootte.

©ANTROPOBiOLOGiE.De groei van een kind verloopt volgens een zeker patroon. De hoge groeisnelheid uit de foetale fase vertraagt na de geboorte en blijft van het ca. 4e tot het 10e-12e levensjaar vrijwel constant. Bij het intreden van de puberteit neemt de groeisnelheid sterk toe (adolescentiegroeispurt). Hierna neemt de groei duidelijk af, en komt rond de volwassen leeftijd tot stilstand.

Het voor een bepaalde bevolking typerende verloop van de groei wordt weergegeven in zgn. groeidiagrammen. Hierin wordt per leeftijd de gemiddelde groei en de grenzen waarbinnen lengte en gewicht vallen, aangegeven (afb.). Groeidiagrammen worden gebruikt om b.v. de groei en algehele gezondheidstoestand van een bepaald kind te volgen, of om eventuele groeiverschillen tussen bevolkingsgroepen op te sporen (b.v. stad-platteland, beroepengroepen), of wijzigingen die zich in de loop van de tijd voor de bevolking als geheel kunnen.voordoen. Op het gehele groeiproces, van vóór de geboorte tot aan de volwassen leeftijd, hebben milieufactoren een grote invloed. Ongunstige omstandigheden doen de groei achterblijven bij wat genetisch mogelijk is. Beïnvloedbaar zijn: het groeitempo (de toename per jaar), het startpunt, het tempo en de duur van de adolescentie-groeispurt; het moment waarop de seksuele rijpingskenmerken tot ontwikkeling komen (zoals lichaamsbeharing, de uitgroei van borsten, of van penis en testikels), en het moment waarop de groei tot stilstand komt.

In de 19e eeuw kende Europa grote armoede, werkloosheid, hongersnood, krotbewoning, slechte hygiëne en ernstige infectieziekten. Ondanks crises en oorlogen zijn, mede dank zij de industrialisering, de levensomstandigheden geleidelijk verbeterd. Vaccinatieprogramma’s, tbc- en drankbestrijding, voorlichting en betere voeding met meer (dierlijk) eiwit, deden ziekten en kindersterfte sterk afnemen. Deze verbeteringen in de levensomstandigheden zijn duidelijk nawijsbaar in de groeidiagrammen. In België werden al in 1835 door L.A.J.Quetelet tabellen met lichaamsmaten gepubliceerd. In Nederland werden vanaf 1850 lotelingen op grote schaal gemeten; later werden ook maten genomen bij kinderen en jonge vrouwen.

In 1865 was de helft van de Ned. keurlingen (dienstplichtigen bij de keuring) kleiner dan 1,65 m, en minder dan 2 % was groter dan 1,80 m. De groei van mannen kwam toen op ca. 25-jarige leeftijd tot stilstand. Sinds 1975 is meer dan de helft van de keurlingen groter dan 1,80 m; 4 op de 1000 zijn langer dan 2 m. Sinds de Tweede Wereldoorlog gaat het verschuiven van de gemiddelde lengte steeds sneller (tabel).

Toename van de gemiddelde lichaamslengte van Ned. keurlingen periode gemiddelde lengtetoename cm

1865-1917 1,0
1917-1953 1,4
1953-1965 2,0
1965-1975 2,7

Thans komt de groei van mannen rond het 18e jaar (bij vrouwen 1-2 jaar eerder) tot stilstand. Ca. 1865 was er geen verschil in de gemiddelde lengte van keurlingen uit de verschillende provincies. Na 1880 bleef de lengtetoename van mannen uit Limburg en Noord-Brabant achter bij die van de rest van Nederland. Vanaf 1920 wordt deze achterstand geleidelijk kleiner. In 1977 verschilde de gemiddelde lengte van keurlingen nog ruim 3 cm met die van keurlingen uit de prov. Groningen en Friesland. De crises van 1887-95 en de jaren dertig en de wereldoorlogen zijn terug te vinden in de groeidiagrammen, het duidelijkst bij de lichting 1950, die de groeispurt moest doormaken in de hongerwinter.

Ook op jongere leeftijden zijn groeiverschillen aantoonbaar. Ca. 1965 was in Nederland in een eeuw tijds de gemiddelde lengte van 5-jarigen met 14,5 cm toegenomen, de gemiddelde lengte van 10-jarigen met 17,5. In België was de toename bij 6-jarigen 12 cm; bij 10-jarigen 11,5 cm. Kinderen uit grotere gezinnen zijn gemiddeld nog steeds iets kleiner; kinderen uit lagere beroepengroepen beginnen minder achter te raken wat hun lengte betreft; zij zijn gemiddeld wel wat zwaarder.

De veranderingen in lichaamsafmetingen hebben consequenties voor confectiekleding, schoolmeubilair, de werkhoogte van b.v. een aanrecht. Door de groeiverschuivingen is bijstellen van de landelijke groeidiagrammen noodzakelijk. In Nederland zijn de standaardwaarden, die uit 1955 dateren, in 1965 en 1980 herzien. In België zijn in 1920, 1930, 1960 en 1969—71 tabellen opgesteld. Het is niet te voorspellen wanneer de gemiddelde lengte het genetisch bepaalde maximum zal bereiken. Afb.p.283.

< >