v. (-s), het overzetten van bevruchte eicellen van donordieren naar andere dieren van dezelfde soort.
© Voor embryotransplantatie kan bij paarden en runderen het verzamelen van de embryo’s o.a. gebeuren door de baarmoeder uit te spoelen en de opgevangen vloeistof in een trechter te laten bezinken. De embryo’s zijn dan onderin de trechter te vinden. Ook het inbrengen van een embryo in het ontvangende dier kan bij paarden en runderen op niet-chirurgische wijze gebeuren. Bij de andere zoogdieren moet echter zowel het verzamelen als het transplanteren via een operatieve ingreep gebeuren. Het overzetten moet plaatsvinden voordat het embryo zich in de baarmoeder heeft vastgezet; bovendien dient de ovulatiecyclus van het ontvangende dier synchroon te lopen met die van het donordier. Embryo’s van enkele zoogdiersoorten zoals runderen, schapen en muizen heeft men reeds met succes langere tijd geconserveerd door middel van diepvriezen tot —196 °C.
Hoewel deze technieken nog slechts op laboratoriumschaal plaatsvinden, bieden ze de mogelijkheid om binnen korte tijd een groot aantal exemplaren van b.v. een verbeterd runderras te fokken. Met behulp van bepaalde hormonen kan een vrouwelijk exemplaar van zo’n nieuw, waardevol runderras tot zgn. superovulatie worden gebracht, waarbij, in plaats van één eicel, 40 of meer eicellen tegelijk worden geproduceerd. Deze eicellen kunnen, na de bevruchting, in minder waardevolle runderen worden ingebracht om daar uit te groeien tot exemplaren van het vernieuwde ras. Dank zij de diepvriestechniek zou dit ook op grote schaal kunnen gebeuren in de ontwikkelingslanden. Door middel van cytogenetisch onderzoek is het mogelijk om aan de hand van een klein stuk van de toekomstige vruchtvliezen het geslacht van het embryo te bepalen en het pas daarna eventueel te transplanteren. Ook blijkt het mogelijk te zijn om een embryo in een vroeg stadium van ontwikkeling (blastomeerstadium) te splijten en beide helften daarna te laten uitgroeien tot afzonderlijke individuen.
Op deze manier ontstaan op kunstmatige wijze ééneiïge tweelingen. De opdeling dient wel plaats te vinden voordat een definitieve differentiatie heeft plaatsgevonden.