[Eng.], m. (-s), verdovend, opwekkend of hallucinerend middel, wanneer het niet voor geneeskundige doeleinden wordt gebruikt.
© De hulpverlening aan slachtoffers van gebruik, misbruik en verslaving van drugs in Nederland is in de jaren zeventig aanzienlijk uitgebreid. Aan het eind van de jaren zestig waren uitsluitend consultatiebureaus voor alcoholisme zich gaan toeleggen op het behandelen van verslavingsziekten. Tegenwoordig zijn daarnaast ook gespecialiseerde klinieken ontstaan waar drugverslaafden een ontwenningskuur kunnen volgen, zgn. afkickcentra of afkickboerderijen. Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat klinieken met diverse behandelingsmethoden wenselijk zijn: een methadononderhoudstherapie (waarbij synthetisch vervaardigde opiaten heroïne moeten vervangen), ontwenning, drugvrije behandeling, halfweghuis (om mensen die een behandeling hebben ondergaan te helpen weer zelfstandig te functioneren in de maatschappij) en behandeling met antagonisten (opiumderivaten die de werking van opium blokkeren). Een andere mogelijkheid is het experimenteren met niet-farmacologische behandelingsmethoden als acupunctuur, elektrosleep, biofeedback, hypnose en meditatie. Met de halfweghuizen van de Federatie van Drugvrije Therapeutische Programma’s wordt de losmakingsfase ingeleid.
De ex-verslaafde verblijft er gedurende 6-12 maandèn na ontslag uit de kliniek. Hiermee wordt meer aandacht besteed aan de rehabilitatie en nazorg, aangezien in mindere mate tijd aan therapie besteed zal worden, terwijl de ex-verslaafde in toenemende mate normale bezigheden dient te ontplooien (school, werk, clubs).
Op het gebied van de preventie is sinds de regeringsnota’s Achtergronden en risico’s van druggebruik (1975) en Uitgangspunten voor een beleid inzake de hulpverlening aan drugverslaafden (1977), en het wetsontwerp tot wijziging van de Opiumwet, geregeld in de Wet op de Verdovende Middelen (1976), nog niet veel concreets tot ontwikkeling gekomen. Wel rezen er in 1977 in Amsterdam plannen om over te gaan tot gratis heroïneverstrekking aan verslaafden, dit met het oog op de grote criminaliteit onder heroïneverslaafden. Om aan zijn dagelijkse dosis heroïne te komen dient de verslaafde nl. over veel geld te beschikken, waardoor hij veelal zijn toevlucht moet nemen tot diefstal, prostitutie enz. De staatssecretarissen van Volksgezondheid, Justitie en CRM hebben echter via aanvullingen op de eerdergenoemde nota’s samengevat in de nota Zwaar verslaafden (1978), aan de Tweede Kamer laten weten dat zij niets voelen voor gratis heroïneverstrekking. Zij lieten zich positiever uit over het gratis verstrekken van methadon, hoewel zij dit als het uiterste middel beschouwen. Het beleid is er in Nederland meer op gericht het gebruik van cannabisprodukten uit de criminele sfeer te halen; het gebruik van cannabisprodukten wordt dan niet meer beschouwd als een misdrijf, maar als een overtreding. Deze houding geldt niet ten aanzien van de handel in drugs, maar is ook zonder dat veel toleranter dan de International Narcotics Control Board van de VN en de VS en Frankrijk voor ogen staat,