Gepubliceerd op 17-01-2021

Dominica

betekenis & definitie

onafhankelijk eiland, grootste eiland van de Kleine Antillen in de Caribische Zee, 751 km2. Hoofdstad: Roseau.

POLITIEK Dominica werd op 3.11.1978 onafhankelijk onder premier P.John. Deze werd in 1980 opgevolgd door O.Seraphine. De nieuwe staat bleef lid van het Commonwealth maar met een eigen president (L. Armour). In 1979 ondertekende Dominica de Declaratie van Sint-George, waarmee een nauwere samenwerking tot stand kwam met Saint Lucia en Grenada.

Op 30.8.1979 richtte de wervelstorm David een enorme schade aan; 60 % van de wegen, 80 % van de scholen en praktisch alle bananenplantages werden vernield (bananen vormen de helft van de export). Bovendien werd veel van de vruchtbare grond weggespoeld.

Dominica kent een opkomend toerisme. De taal is een Frans dialect.

Litt. R.L. Williams, Industrial development of Dominica (1974); K.E.Sharpe, Peasant politics, struggle in a Dominican village (1977); M.McCarthy, Agricultural diversification in a small economy; the case for Dominica (1977).

< >