Gepubliceerd op 17-01-2021

Digitale signaalcodering

betekenis & definitie

het weergeven van een signaal door middel van een binaire code. Bij het coderen van een willekeurig signaal wordt met vaste tussenpozen de signaalamplitude gemeten (het zgn. bemonsteren).

De gemeten waarde wordt omgezet in een binair getal van een vast aantal bits. Dit aantal bepaalt het aantal stappen waarin de maximale signaalsterkte onderverdeeld wordt (b.v. met een getal van 8 bits kunnen 2® = 256 niveaus onderscheiden worden). Na de bemonstering wordt het signaal gerepresenteerd door een reeks binaire getallen (steeds van dezelfde lengte). Wil deze representatie goed genoeg zijn, dan dient de bemonstering tweemaal zo vaak te gebeuren als de hoogst voorkomende frequentie in het signaal. Zo wordt een telefoonsignaal met als hoogste frequentie 4 kHz, dat weergegeven moet worden met 256 sterkteniveaus, digitaal gecodeerd met een bemonsteringsfrequentie van 8 kHz; voor de codering van dit signaal zijn dus 64000 bits per seconde nodig. Een digitaal gecodeerd signaal ondervindt bij het overseinen veel minder last van vervorming en afzwakking dan een analoog signaal.

De ontvanger hoeft nl. geen helderheidsfluctuaties te meten maar slechts te onderscheiden tussen aan en uit (resp. 1 en 0), wat veel eenvoudiger en nauwkeuriger is. Na ontvangst van de code wordt het signaal versterkt en vervolgens gedecodeerd. Digitale signaalcodering wordt o.a. toegepast bij het overseinen van beelden vanuit ruimtesondes en bij de → optische telecommunicatie.

< >