(Repüblica de Costa Rica), republiek in Midden-Amerika, 50900 km2. Hoofdstad: San José.
BEVOLKING De bevolking van Costa Rica bedroeg in 1978 ca. 2,11 mln. De republiek heeft een snel groeiend inwonertal (gemiddeld 2,5 % per jaar) dank zij een relatief hoge geboortencoëfficiënt (28 %o) en een bijzonder lage sterftecoëfficiënt (5 %c). De bevolking is zeer jong: 44 % is jonger dan 15 jaar en slechts 3,5 % is ouder dan 65 jaar. Toch is de gemiddelde verwachte levensduur bij de geboorte hoog: 70 jaar.
ECONOMIE Costa Rica is een landbouwstaat: 20 % van het bruto nationaal produkt en 30 % van de werkgelegenheid hebben betrekking op de landbouw. Toch is maar 10 % van de totale oppervlakte door akkerland ingenomen. De twee belangrijkste exportgewassen blijven koffie en bananen. In 1979 bedroegen de koffie- en de bananenproduktie resp. 100000 en 1,3 mln. t, maar er kwam ook een einde aan de gunstige ontwikkeling van de prijs op de wereldmarkt. Bijna de hele produktie wordt uitgevoerd, zodat beide teelten ca. 70 % van de totale uitvoerwaarde vertegenwoordigen. Het gemiddelde inkomen per hoofd ligt er met $ 1240 wel iets hoger dan in de meeste andere Middenamerikaanse landen.
POLITIEK In 1974 werd Daniël Oduber Quiros, een sociaaldemocraat, tot president gekozen. Hij beloofde vermindering van de bureaucratie, doeltreffender bestuur en bestrijding van de corruptie. In 1975 bezetten landloze boeren land van het Amerikaanse bedrijf United Brands, dat de gehele bananenexport voor zijn rekening neemt. De regering kocht 40000 ha onbewerkte grond van United Brands voor verdeling onder de landarbeiders. In 1976 heerste er arbeidsonrust in de industrie, iets wat in vele jaren niet meer was voorgekomen. Door extreem-rechtse groepen werden daarop bomaanslagen gepleegd op gebouwen van linkse partijen.
Een complot van uiterst-rechts tot omverwerping van de regering, dat vanuit Guatemala werd gesteund, kon worden verijdeld. In 1977 veroorzaakte de vestiging van de Amerikaanse financier R. Vasco in Costa Rica grote deining. Hij werd door de VS gezocht wegens verduistering; in Costa Rica werd hij beschouwd als oorzaak van een golf van corrupte praktijken, ook in de politiek. Enige tijd later werd hij uitgewezen. De sinds 1975 bestaande spanningen, veroorzaakt door het toenemend aantal vluchtelingen uit het in burgeroorlog verkerende buurland Nicaragua, namen toe.
Op5.2.1978 werd Rodrigo → Carazo Odio president, de leider van centrum-rechts. Het aantal vluchtelingen uit Nicaragua liep op tot ca. 45000. Somoza beschuldigde Costa Rica van hulp aan de opstandelingen en bombardeerde het land, waarop Venezuela en Panama militaire hulp stuurden, aangezien Costa Rica geen eigen leger bezit. Ook in 1979 drukte deze oorlog haar stempel op Costa Rica. Carazo verleende actieve steun aan de Sandinisten. Na afloop van de oorlog werd hij als held in Nicaragua ontvangen.
De toen ca. 60000 vluchtelingen keerden geleidelijk naar hun land terug. De sociale onrust nam echter toe, mede als gevolg van de oliecrisis. Op een algemene staking in de havenstad Limón volgden twee stakingen op plantages van United Brands. Toch is Costa Rica het enige democratisch geregeerde land in Midden-Amerika, bovendien het meest welvarend. Het bezit een zeer laag percentage analfabeten, een uitstekend stelsel van sociale voorzieningen en een gericht geboortenregelingsbeleid.
Litt. C.H.Denton, Pattern of Costa Rica politics (1971).