(Commonwealth of Australia), zelfstandige staat binnen het Commonwealth of Nations, gelegen in het werelddeel Australië, 7682300 km2. Hoofdstad: Canberra.
BEVOLKING Van de zwarte autochtone bevolking leven er nog slechts weinigen als jagers en verzamelaars. De hele groep van de Aborigines wordt in aantal op 136000 geschat (1977); ze verkeert inzake schoolopleiding, gezondheid, huisvesting en kans op arbeid vaak in het nadeel in vergelijking met de andere Australiërs. Het regeringsbeleid ten aanzien van deze groep richt zich op een vermindering van deze achterstand inzake levenspeil en op handhaving en ontwikkeling van het eigen culturele karakter.
Na de Tweede Wereldoorlog heeft de Australische regering de immigratie aanvankelijk krachtig bevorderd. Van 1947—76 hebben 3350000 immigranten zich in het land gevestigd, van wie 60—70 % uit Groot-Brittannië afkomstig waren. Sinds 1972 voert de Australische regering echter een selectief immigratiebeleid; het aantal toe te laten immigranten wordt steeds afgestemd op de mogelijkheid hen economisch, sociaal en cultureel te integreren. Dit heeft geleid tot een dalend aantal immigranten: 112000 in 1973-74, 89000 in 1974-75, 53000 in 1975 -76 en 58000 in 1976-77.
De bevolking is hoofdzakelijk in de grote steden geconcentreerd; 70 % van de totale bevolking woont in de elf steden met meer dan 100000 inw.
ECONOMIE Vooral de sinds 1960 sterk ontwikkelde dienstensector levert de grootste bijdrage aan het bruto nationaal produkt, nl. 60 % tegenover 34 % voor de industrie en 6 % voor de landbouw. Het grootste deel van de beroepsbevolking is in de handel en de dienstverlening werkzaam; slechts 7 % werkt in de landbouw. Zowel landbouw als mijnbouw zijn echter van grote betekenis voor de Australische handelsbalans; landbouw(43,6 %) en mijnbouwprodukten (28,5 %) vertegenwoordigen in 1975 76 samen 72,1 % van de totale waarde van de export. De belangrijkste agrarische exportprodukten zijn wol (10,8 %), graan en vlees; het belangrijkste mijnbouwexportprodukt is steenkool (9,9 %). De vroeger overheersende positie van Groot-Brittannië als handelspartner is vooral na de Britse toetreding tot de EG grondig gewijzigd. Naar Engeland ging in 1975 —76 nog slechts 4 % van de export, tegenover 33 % naar Japan. Wat de import betreft, zijn de belangrijkste landen de VS (20 %), Japan (20 %) en Groot-Brittannië (13 %).
Wat de veeteelt betreft, is de schapenteelt (vooral in Nieuw-Zuid-Wales) van zeer grote betekenis; er werden in 1976 ca. 149 mln. schapen gehouden. Het land produceert ca. 29 % van alle wol ter wereld en 38 % van de fijne merinoswol. Voor de runderteelt in Queensland het belangrijkst. In totaal waren er in Australië in 1976 ca. 33 mln. runderen. De belangrijkste landbouwprodukten zijn tarwe, haver, gerst en suikerriet, alsmede rijst, katoen, tabak, groenten en bananen.
Inzake mijnbouw bezit Australië een grote rijkdom aan velerlei delfstoffen. In de periode 1965-75 werd de totale waarde van de produktie van de mijnbouw verzevenvoudigd. De steenkoolwinning beleefde een aanzienlijke expansie; in 1977-78 werd 79 mln. t steenkool gedolven, vooral in NieuwZuid-Wales, alsmede 30 mln. t bruinkool, m.n. in Victoria. De goudproduktie bedroeg in die zelfde jaren 21000 kg. De ontwikkeling van de produktie van ijzererts is bijzonder spectaculair. In de streek van Pilbara in West-Australië worden thans rijke ijzerertsvoorraden op grootscheepse wijze geëxploiteerd, nadat exportcontracten met Japan waren afgesloten.
In 1978 werd 83 mln. t ijzererts geëxporteerd. Australië is verder in enkele jaren tijds de grootste wereldproducent van bauxiet geworden; in 1977-78 werd 24,8 mln. t geproduceerd, voornamelijk in Weipa (Queensland). Darling Range (WestAustralië) en het Gove Schiereiland (Noordelijk Territorium). Voorts beschikt Australië over rijke uraanertsreserves (2270001). In Queensland liggen de twee oudste producerende aardolievelden, maar het grootste producerende veld met 85 % van de totale produktie ligt in zee, in de Bass Street. Er is nog een belangrijk veld bij Barrow Island.
Australie voorzag in 1976 voor ca. 71 % in de eigen aardoliebehoeften. De aardgasproduktie neemt onafgebroken toe. In 1978 werd ruim 7000 mln. m3 aardgas verkocht. Het westelijk deel van het vasteland, het Australische schild, is rijk aan mineralen zoals koper, lood, zink, goud, nikkel, zirkoon, ilmeniet en rutiel. Al deze mineralen worden geëxploiteerd en voor sommige, o.m. voor nikkel, is de expansie in de laatste jaren zeer groot geweest. Belangrijke nieuwe industriële complexen die in gebruik werden genomen, zijn die van Westernport in Victoria (zware industrie) en die van Botany in Nieuw-Zuid-Wales (petrochemische industrie).
POLITIEK De regeringscoalitie van de liberalen en de National Country Party onder leiding van Malcolm Fraser stelde in 1976 de bestrijding van de inflatie centraal in haar beleid. De bezuinigingen troffen hierbij vooral de sociale sector. De uitgaven voor defensie gingen omhoog. Door verbetering van het investeringsklimaat trachtte de regering de economie nieuwe impulsen te geven. Het buitenlandse kapitaal werd opnieuw aangemoedigd. Aanvankelijk stelden de machtige Australische vakbonden zich passief op, maar toen duidelijke verbetering van de economische situatie uitbleef, ontlaadde de ontevredenheid zich in allerlei stakingsacties.
Het besluit van de regering om op aanbeveling van een nog door Whitlam ingestelde commissie de uraanexport te vergroten, leidde tot felle protesten van milieugroepen, vakbonden en linkse organisaties. In zijn buitenlandse politiek keerde Fraser naar meer traditionele verhoudingen terug. Australië versterkte de militaire samenwerking met de VS en steunde de Amerikaanse plannen voor de vestiging van een basis op het eiland Diego Garcia als tegengewicht tegen activiteiten van de Russische vloot in de Indische Oceaan. De regering hechtte ook yeel waarde aan goede betrekkingen met de anticommunistische landen van Zuidoost-Azië. Op 20.1.1978 erkende het derde kabinet-Fraser de status van de vm. Portugese kolonie Oost-Timor als deel van Indonesië.
Sinds de zege in dec. 1975 op de Labourpartij was de populariteit van Frasers regeringscoalitie gaandeweg geslonken. Tussentijdse provinciale verkiezingen hadden voor de oppositie winst opgeleverd. Fraser, die overtuigd was dat zijn verkiezingskansen in 1978 nog slechter zouden worden door verdere verslechtering van de economische situatie en een toenemende werkloosheid, kondigde voor 10.12.1977 vervroegde verkiezingen aan. Een op 8.12.1977 gehouden opiniepeiling voorspelde een duidelijke winst voor de regeringscoalitie met 47 % van de stemmen tegen Labour 39,7 %. Dit beeld werd door de verkiezingen van 10.12.1977 bevestigd. Het derde kabinet-Fraser maakte op 25.8.1978 bekend dat het oude verbod op de ontginning en uitvoer van uraan werd opgeheven.
Dit regeringsbesluit wierp geen nieuwe legale of politieke obstakels op voor de uraanmijnen. Wel hield de regering vast aan de internationale anti-proliferatiewaarborgen, die premier Fraser op 24.5.1977 had geformuleerd. Verkoopcontracten moeten gedekt worden door regeringsverdragen, die het importerende land verplichten tot ‘directe en bindende verzekeringen’ over de manier waarop het uraan zal worden gebruikt. In de verklaring van 24 mei schaarde de Australische premier zich achter het non-proliferatiebeleid van de toenmalige Amerikaanse president Carter. Het verzet binnenslands tegen het uraanbesluit van de regering werd vooral geleid door de Labour Party en de Australische raad van vakbonden (ACTU), terwijl ook talrijke milieugroepen, studenten en wetenschapsmensen tegen de hervatting van de uraanexport protesteerden. De regering weigerde in te gaan op de eis van ACTU om een nationaal referendum over de uraanwinning en -export te houden.
Zij was van mening dat zij de zaak al nauwgezet had onderzocht. Bij een opiniepeiling in okt. 1979 bleek de populariteit van premier Fraser sterk te zijn gedaald. Dat was vooral te wijten aan de sociale onrust en de stakingen, die werden veroorzaakt door de stijgende werkloosheid en de inflatie, de zware druk van de hoge inkomstenbelasting en de slechte relatie van de overheid en de werkgevers met de vakbonden. Toch bleef na de op 18.10.1980 gehouden algemene verkiezingen de regeringcoalitie van Liberalen en de National Country Party onder leiding van premier Fraser aan de macht. In het Huis van Afgevaardigden behield de coalitie de meerderheid. In de Senaat verloor zij de absolute meerderheid.
In aug. 1979 ontstond een ware ‘goldrush’ toen in een woestijngebied ten noordoosten van Perth (West-Australië) goud werd gevonden. Een actie in sept. van de Aborigines leidde tot de toezegging van Fraser dat de regering met hun National Aboriginal Conference onderhandelingen zou aanknopen om te komen tot een erkenning van hun rechten in dit gebied. Meer dan 30 maatschappijen staan klaar om de rijke voorraden olie, diamant, bauxiet en ijzererts in Australië te ontginnen. Ze weten zich daarbij gesteund door zowel de deelstaatals de federale regering, die met de grootscheepse winning van grondstoffen Australiës econmische toekomst wil verzekeren.
Australië heeft sinds 1959 een diplomatieke missie bij de EG geaccrediteerd. Gedurende de jaren zestig en bij het begin van de jaren zeventig onderhielden Australië en de EG nauwe betrekkingen met elkaar. Australië was hierbij vooral bekommerd om de weerslag op haar handel met de EG na de Britse toetreding tot de Gemeenschap. Na de toetreding in 1973 werd door beide partijen de wenselijkheid van nauwere contacten ingezien. De raadplegingen sindsdien betreffen een ruime waaier van economische en commerciële vraagstukken: problemen voor de Australische landbouw ten gevolge van de Britse toetreding, de tijdelijke beperking op de EG-invoer van rundvlees uit Australië en andere landen, de onzekerheden voor de EG-exporteurs die voortvloeien uit het feit dat slechts een vijfde van de betrekkelijk hoge tarieven op industrieprodukten onder het G ATT vallen, de positie van de twee partijen in de multilaterale onderhandelingen binnen het GATT, hun resp. ontwikkelingsbeleid in vooral de Grote Oceaan en de gebieden van Zuidoost-Azië en de Gemeenschap als afzetgebied voor grondstoffen. Eind mei 1979 werd met de EG een handelsakkoord ondertekend, terwijl met Nieuw-Zeeland contact werd gezocht om in de toekomst een economische unie te vormen.
Litt. R.M. Younger, Australia and the Australians: a new concise hist. (1970); R.Ward, The hist. of Australia. The twentieth century (1978);
W.F.Mandle, Going alone. Australia’s national identity in de twentieth century (1978).