[<Lat. auricula, oor], v., een geneeswijze waarbij men ervan uitgaat dat prikkeling van bepaalde punten van de oorschelp een therapeutisch effect heeft op een bepaald orgaan elders in het lichaam.
© De auriculotherapie was al aan Hippokrates (460 V.C.—377 v.C.) bekend. Hij behandelde impotente en neuralgische patiënten door op bepaalde plaatsen hun oorschelp te prikkelen (door verwarming of mechanisch). Auriculotherapeuten hebben een 200tal oorpunten vastgesteld, die te zamen een soort projectie van het gehele lichaam op de oorschelp vormen. Deze projectie is het gemakkelijkst voor te stellen als een op zijn kop staande foetus met opgetrokken knieën (afb.).
De diagnose van een aandoening ergens in het lichaam kan gesteld worden op grond van de pijnlijkheid (bij druk) van de corresponderende oorpunten (normaal is het oor vrij van pijn bij het uitoefenen van druk). Het opsporen van deze pijnlijke punten geschiedt met behulp van een druktaster, een houder, waaruit een stomp puntje steekt dat een klein eindje ingedrukt kan worden, en wel zodanig dat steeds dezelfde druk wordt uitgeoefend. De therapie bestaat uit het mechanisch prikkelen van de aldus opgespoorde oorpunten. De prikkeling kan bestaan uit het insteken van naalden, uit massage, verwarming, elektrische prikkeling of bestraling met licht van verschillende golflengten. Wanneer naalden worden gebruikt, spreekt men van ooracupunctuur. Deze vorm van auriculotherapie wordt het meest toegepast.
De naalden laat men 5-10 minuten zitten. Soms worden zij geroteerd, soms dienen zij tevens als elektrode voor elektrische stimulatie. Meestal wordt geprikt in het linkeroor (bij rechtshändigen). Ondeskundige toepassing kan bijzonder schadelijke gevolgen hebben.