m. (mv.), een Aziatisch volk van het Indo-europide hoofdras met woongebied in de USSR, Oost-Turkije en Iran.
© Sinds begin 1975 hebben Armeense verzetsgroepen, m.n. de ASALA (Armenian Secret Army for the Liberation of Armenia) en de CJAG (Commandos for Justice of Armenian Genocide), terreuracties gevoerd tegen Turkse bezittingen in het buitenland, tegen Turkse diplomaten en tegen instanties die in hun ogen de Turken steunen. Deze geheime organisaties, die vermoedelijk gevestigd waren te Beiroet, maar sinds de ontruiming van die stad door de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie waarschijnlijk gevestigd zijn op Cyprus, willen de massamoord op ca. 1,5 mln. Armeniërs door de Turken in 1915-16 wreken of ten minste de erkenning verkrijgen van de Turkse regering dat Turkije voor die volkerenmoord verantwoordelijk was. Turkije heeft dit altijd ontkend. De aanslagen van de Armeniërs vinden over de hele wereld plaats. Zo werd de moord op de zoon van de Turkse ambassadeur in Nederland (1979) geclaimd door de CJAG. In 1983 werd de Turkse attaché in Brussel doodgeschoten. Vliegtuigen en kantoren van de Turkse luchtvaartmaatschappij waren geregeld het doelwit, o.a. in 1983 op het vliegveld Orly en op dat van Ankara. Hoewel verschillende Armeense organisaties de terreurdaden veroordeelden, kon het Tweede Armeense Wereldcongres, dat in juli 1983 te Lausanne werd gehouden, er niet toe komen de acties te veroordelen. Van de ca. 200 genodigden durfde echter meer dan de helft niet te komen uit angst voor represailles. Het congres sanctioneerde in zijn slotverklaring zelfs ‘de strijd in al zijn vormen’ en men wilde komen tot het oprichten van een internationaal erkende Armeense bevrijdingsbeweging die een thuisbasis moest krijgen in het tegenwoordige Turkije. Men deed een beroep op de VN om een commissie in te stellen om de volkerenmoord in 1915 te onderzoeken. Voorzitter van de vergadering was de Zwitsers-Armeense dominee J.Karnusian.