Amerikaans socioloog, *4.1.1929 Keulen; van Duitse afkomst. Van 1946-50 vocht Etzioni als commando in Israël, eerst tegen de Engelsen, later tegen de Palestijnen en de Arabieren.
Vervolgens studeerde hij sociologie, filosofie en economie aan de universiteit van Jeruzalem. In 1958 promoveerde hij aan de universiteit van Californië te Berkeley. Sinds 1958 is hij verbonden aan Columbia University, sinds 1967 als hoogleraar in de sociologie. Oorspronkelijk was Etzioni organisatiesocioloog, maar hij kreeg vooral naam als macrosocioloog. In zijn beschouwingen over macro-eenheden en over de structuren van de maatschappij benadrukt hij dat er op dit niveau nieuwe factoren werkzaam zijn, die niet tot factoren op microniveau kunnen worden herleid. Theoretisch tracht Etzioni tot een amendering van het starre systeemdenken van het functionalisme te komen door er een voluntaristisch element aan toe te voegen.
Werken: A diary of a commando soldier (1952), A comparative analysis of complex organizations. On power, involvement and their correlates (1961), A hard way to peace: anew strategy (1962), Modern organizations (1964; Ned. vert. De moderne organisatie, 1966), The moon-doggle: domestic and international implications of the space race (1964) , Winning without war (1964), Political unification. A comparative study of leaders and forces (1965), Studies in social change (1966), The active society. A theory of societal and political processes (1968), (met J.S.Coleman en J.Porter) Macrosociolgy: research and theory (1970), Demonstration democracy (1972), Genetcifix (1973), (met R.Remp) Technological shortcuts to social change (1973), Social problems (1976).