Verdelingsvrije toets die ingezet kan worden in twee situaties, nl. (1) bij één steekproef en (2) bij twee onafhankelijke steekproeven.
ad I Doel is na te gaan of er een significant verschil is tussen een theoretische en een waargenomen frequentieverdeling. Toepasbaar indien er sprake is van:
-één steekproef,
-gegevens op ten minste ordinaal meetniveau.
Voorbeeld: de frequentieverdeling van de opleiding onderscheiden in de klassen ‘laag’, ‘midden’ en ‘hoog’ in de steekproef, wordt vergeleken met de frequentieverdeling van opleiding in de populatie zoals die blijkt uit CBS-gegevens. Op deze wijze kan de representativiteit van de steekproef voor de variabele opleiding onderzocht worden. Ook kan bijvoorbeeld getoetst worden of een waargenomen verdeling als een normale verdeling kan worden opgevat (toets op normaliteit).
ad 2 Doel is om na te gaan of de frequentieverdeling van de ene steekproef significant verschilt van de frequentieverdeling van de andere steekproef. Toepasbaar indien er sprake is van:
-twee onafhankelijke steekproeven,
-gegevens op ten minste ordinaal meetniveau.
Voorbeeld: de frequentieverdeling van de opleiding van mannen, onderscheiden in de klassen ‘laag’, ‘midden’ en ‘hoog’, wordt vergeleken met die van vrouwen, om na te gaan of er een verschil in opleidingsniveau is tussen mannen en vrouwen.