(Leeuwarden 28.12.1832 - Leiden 12.7.1898).
Botanicus. Zoon van de bekende Leeuwarder drukker en uitgever G.T.N. Suringar. Studeerde botanie en wiskunde aan de universiteit van Leiden, promoveerde aan die universiteit en werd er in 1857 benoemd tot hoogleraar botanie. Werd later directeur van het Rijksherbarium en president van de Nederlandse Botanische Vereniging. Voor deze vereniging organiseerde hij o.a. excursies naar Schiermonnikoog. Maakte bij zijn studies gebruik van de microscoop, hetgeen in die tijd nog vrij bijzonder was. Bij het grote publiek werd hij vooral bekend door de samenstelling van de Zakflora. Handleiding tot het bepalen van de in Nederland wildgroeiende planten, waarvan maar liefst veertien drukken verschenen.Zie: Fjildbilogy, 575-576. Ploeg, D.T.E. van der, Op planten net útsjoen (1996).