In de jaren 1930 ontdekte H.J.
Popping in het veengebied rond Fochteloo delen van nederzettingen uit de Romeinse tijd. Twee ervan zijn opgegraven door A.E. van Giffen. Gelet op het bijbehorende vondstmateriaal stamde de oudste uit de eerste eeuw n. Chr., de andere uit de tweede-derde eeuw. Doordat vernatting en veengroei - kenmerkend voor oostelijk Fryslân in de late prehistorie-begin historische tijd - verdere bewoning verhinderden behoren de aangetroffen drieschepige huisplattegronden, met scherp omlijnde paalkuilen, tot de fraaiste in Noord-Nederland. H.T. Waterbolk heeft één ervan benoemd als huistype Fochteloo. De verspreiding ervan ligt uitsluitend ten oosten van Fochteloo, met name in Drenthe. Oudere sporen betreffen twee Standvoetbeker-graven (& Enkelgrafcultuur) en twee mogelijke brandheuvels uit de IJzertijd.Zie: Waterbolk, H.T., Getimmerd verleden (2009); Taayke, E., ‘Fochteloo', Reallexikon der Germanischen Altertumskunde (1995); Giffen, A.E. van, ‘Prähistorische Hausformen auf den Sandböden in den Niederlanden', Germania 36 (1958) 35-71.