Schatvondst bestaande uit tenminste 15 gouden solidi, in 1925 gedaan tijdens het aanleggen van een waterleiding in een terp bij Midlum.
Van de munten, die mogelijk in een handgevormd potje waren begraven, ging een drietal verloren. Alle gedetermineerde solidi zijn in Constantinopel geslagen en vermoedelijk als één complex via het Oost-Romeinse rijk en zuidelijk Scandinavië in Fryslân beland. De jongste munt, van keizer Justinianus I (527-565), vertoont de restanten van een verwijderd draagoog. Deze solidus wijst vermoedelijk op een moment van import rond het midden of in de tweede helft van de zesde eeuw.Zie: Ufkes, A., ‘Nieuwe gegevens betreffende de muntvondst van Midlum van 1925'. Palaeohistoria 33/34 (1991/92) 299-309; Zadoks Josephus Jitta, A., ‘Midlum', Jaarboek voor Munten Penningkunde 47 (1960) 94-96.