Oorspr. streekdorp (211 - 555) met brinkkarakter in Ooststellingwerf.
Opp. 1.658 ha. woudontginningslandschap, vnl. in gebruik als grasland met hier en daar vrije brede bossingels. N. het beekdallandschap van de Tsjonger. Inw.: 432 (1840), 642 (1900), 1.026 (1950), 825 (1975), 1.021 (2000), 1.042 (2014). Buurschappen: Twijtel, Middelburen, Veneburen (of Veenoord) en het jongere Hoek Makkinga. Het dorp was van 1848 tot 1886 de hoofdplaats van de gemeente. Het ontwikkelde zich verder na het graven van de Wiek (de Makkingaaster vaart). Z. van de kern vormt de N351 de verbinding met Oosterwolde; waarop het dorp in veel opzichten is georiënteerd. Makkinga heeft redelijke lokale voorzieningen o.a. een dorpshuis en openbaar basisonderwijs. Een voorganger van de PKN-kerk (1775) was gewijd aan Sint Laurentius.Zie: Nijholt, J., Makkinga, 1408-2008 (2008); Plaatsnamen 156;Monumenten 222-223; www.vvvmakkinga.nl.