Dijk die achter een bestaande dijk aan de landzijde gelegd wordt om bij het vermoeden van een dijkval overstroming van de achterliggende gebieden te voorkomen.
De beide einden worden aansluitend aan de bestaande dijk gemaakt. De kosten en het leggen van een inlaagdijk, inlaag of inlegger kwamen in het verleden veelal niet ten laste van de aangelanden of dijkplichtigen van het bedreigde of verlaten dijkvak, maar van de plaatselijke gemeenschap of het betreffende polderbestuur. Bij de aanleg van buitengewoon grote en kostbare inlaagdijken werden de kosten over meer landeigenaren dan de direct betrokkenen omgeslagen of droegen de Staten van Friesland bij.Zie: Raad, H. de, De dijk op hoogte (1993) 18 -19; Dijken Waterschapsrecht 881-887.