Een groot complex van, ook landschappelijk zeer waardevolle, buitendijkse natuur-¬ en watervogelreservaten langs de kust van Fryslân in het IJsselmeer, van Lemmer tot de Afsluitdijk.
In die volgorde vinden we achtereenvolgens de Steile Bank (1.846 ha., IFG), Oudemirdumerklif (26 ha., NM), Murnzerklif (13 ha., IFG), Mokkebank (1.456 ha., IFG), Bocht fan Molkwar (297 ha., IFG), Stoenckherne (96 ha., SBB), Warkumerwaard (877 ha., IFG) en Makkumerwaarden (2.068 ha., IFG). Voorheen waren dit deels (zand)banken in de Zuiderzee. Na voltooiing van de Afsluitdijk in 1932 ondergingen deze gebieden een geleidelijke verandering, door de verzoeting van het water en het verdwijnen van de dynamiek. Het grootste deel van de reservaten bestaat uit ondiep, voedselrijk water met zand-¬ en schelpenplaten, waar regelmatig grote aantallen vogels rusten, ruien en foerageren, zoals bijvoorbeeld aalscholvers (ielgoes), futen (hjerringslynder, tussen augustus en oktober soms meer dan 10.000 tegelijk), kemphanen, zwanen, ganzen, eenden, meeuwen en sterns. Voor veel vogelsoorten is het een etappeplaats in de vogeltrek. Door het ‘stuweffect' van het IJsselmeer is de vogeltrek er bijzonder goed waar te nemen, vooral in de nazomer en herfst. In de zomer komt de voor Nederland zeldzame reuzenstern (grutte klikstirns) er elk jaar met enige tientallen voor. Daarnaast is het hele gebied van belang voor talrijke broedvogelsoorten. Weidevogels waaronder kievit (ljip), zomertaling (skiertsjilling), gele kwikstaart (giel boumantsje); moeras- en rietvogels zoals kleine karekiet (karrekyt), rietgors (reidmosk), rietzangers (reidsjonger); broedvogels van kale vlakten als kleine plevier (lytse bûnte wilster), bontbekplevier (bûnte wilster), visdief (wytstirns), kokmeeuwen (kob) en kluut (klút).
De waarden zijn deels begroeid met riet, dat door een consequent maaibeheer kruidenrijk is. Ook vinden we plaatselijk (wilgen)bossen. In deze wilgen is op de Noardwaard een broedkolonie van de blauwe reigers (ielreager). Op de Koaia¬, Súd-¬ en Noardwaard zijn bijzondere schraalgraslanden te vinden waar o.a. vleeskleurige orchis (kaaiblom) en rietorchis (hantsjekrûd) groeien. De Warkumerbûtenwaard is bekend om de kokmeeuwen-¬ en visdievenkolonies die op de schelpenbanken voor de kust broeden. Ook de Bocht fan Molkwar kent een bijzondere flora, met o.a. de kievitsbloem (ljippeblom), een typische rivierbegeleidende soort. Langs de zuidkust groeien op de voorheen door de Zuiderzee afgekalfde kliffen zeldzame soorten als draadklaver (triedklaver) en kruisdistel (seestikel).
De totale Friese IJsselmeerkust valt onder het Europese Natura2000 -beschermingsregime, vanwege het voorkomen van trekvogels als reuzenstern en nonnetje (lytse seachbek), broedvogels als visdief en bruine kiekendief (brune hoanskrobber) en ook zeldzame soorten als de noordse woelmuis (rottekop) en meervleermuis (marflearmûs). Rijkswaterstaat is het bevoegde gezag dat verantwoordelijk is voor het Natura2000¬ beheerplan. IFG en voor kleine delen ook SBB en NM voeren het natuurbeheer uit. Dit bestaat o.a. uit het (cyclisch) maaien van de rietvelden en natte schraalgraslanden. De gebieden zijn vrijwel alle afgesloten, behalve het Murnzerklif. Op de Mokkebank en bij de Bocht fan Molkwar staan uitkijkhutten. In de overige gebieden worden excursies gegeven (& Gaasterlân).
Zie: Handboek IFG 73-92; Handboek NM 325; Handboek SBB 63-66.