(Feanwâlden 11.2.1915 - Oosterwolde 7.7.2006).
Amateurarcheoloog, van beroep leraar Duits aan de Mulo te Waskemeer. Belangrijkste Stellingwerver amateurarcheoloog uit de naoorlogse periode, met name geïnteresseerd in het Laat-Paleolithicum. Ontdekker van paleolithische en mesolithische vindplaatsen in Zuidoost-Fryslân. Groef 1953-1963 onder auspiciën van het BAI bedreigde vindplaatsen op, onder meer bij Haule, Duurswoude, Bakkeveen en Siegerswoude. Ontdekker van de Creswell-traditie in Fryslân. Verrichtte minutieus onderzoek naar de geologische inbedding van de Hamburg-traditie. Moderne en precieze opgravingsmethode en -documentatie. Vondstberichten, determinatielijsten en publicaties tonen zijn accuratesse. Vondsten voornamelijk in het Noordelijk Archeologisch Depot.Wrk.: e.a., ‘De praehistorie', Wâldrige 9 (1961) 126-151; ‘De ontstaansgeschiedenis en bodemkundige opbouw van de streek rond Bakkeveen en Wijnjewoude', Vanellus XXXIV (1981) 4, 86-91; e.a., ‘A site of the Tjonger tradition along the Schipsloot at Een', Palaeohistoria 23 (1981) 45-74; e.a., ‘The Creswellian site Siegerswoude II',Palaeohistoria 27 (1985) 67-88; e.a., The Late Palaeolithic habitation of Haule V. From Excavation Report to the Reconstruction of Federmesser Settlement Patterns and Land-Use (1996).
Zie: Kramer, E., ‘Een interview met Piet Houtsma', Archeoforum 1998; http://www.archeoforum.nl./interviews/interviewPH/interviewPH.html.